Het mannetje
Column geïnspireerd door het Eurovisie Songfestival
De zomer van 2020 is afgelast. Door de coronacrisis zijn alle evenementen gecanceld en zitten we aan de bank gekluisterd. Om je FOMO een klein beetje te verzachten, vragen we iedere maand een schrijver om verslag te doen van een evenement dat geen doorgang kon vinden.
Het Mannetje
We kennen elkaar al lang, Het Mannetje en ik. Ik weet eigenlijk niet meer hoe die bijnaam tot stand is gekomen, maar wat ik wel weet is dat we elkaar nog kennen uit het dorp. Waar hij een matje had, laarzen met sporen droeg en een leren jas met elastiek aan de onderkant, ik een goth-avant-la-lettre was. Echte vrienden werden we pas toen ik door een toeval zijn buurvrouw werd in een studentenhuis aan de Bijleveldsingel in Nijmegen. Al is buurvrouw nog zacht uitgedrukt. We waren eerder, jaren negentig als we beschrijven, een soort aflevering van Will & Grace met dikkere mensen met minder haar.
Mijn kamer had de afmeting van een inloopkast met als enige luxe een raam, dus al snel had ik me zijn veel grotere kamer toegeëigend en sliep ik hele middagen op zijn bank, at ik uit zijn koelkast, rookte ik, terwijl hij zelf nooit een sigaret aanraakte, steevast de asbak vol en nam ik alras bezit van de afstandsbediening. Door hem ken ik alle Nederlandse inzendingen van het Eurovisie Songfestival uit mijn hoofd, aangezien we zeker twee keer per week met een schroevendraaier en haarborstel in de hand al soundmixend door de kamer dansten, waarbij we de grote stalamp met dimmer als volgspot gebruikten en bank en tafel als podium.
Vooral voor ‘De eerste keer’ van Maxine en Franklin Brown hadden we een uitgebreide choreografie. Maar het dichtst dat we bij het Songfestival kwamen, was toen hij uit een boyband werd gegooid vlak vóór hun optreden tijdens het Nationale Songfestival. Hij was in- en in verdrietig en gedeprimeerd zaten we uiteindelijk voor de televisie, nog niet wetende wat komen zou. Dat hij aan een dans ontsprong waar we het twintig jaar na dato nog steeds over hebben. Het was 1999. Het jaar van Double Date, u kent ze wel, van ‘E-mail to Berlin’, het nummer waarmee ze elk jaar wel ergens worden genoemd als het over het Songfestival gaat. De zussen speelden als zevende, maar eerst was daar dus All of Us: de ex-band van Het Mannetje, met het nummer ‘Maybe Love’. Met open mond bekeken we het optreden, net als overigens het gehele publiek in de studio, zo ontzettend vals was het.
Toen All of Us was uitgezongen bleef het lang stil in onze woonkamer.
De centimeters lange askegel van mijn sigaret die aan het begin van het liedje ergens in het luchtledige was blijven steken viel op het tapijt. Daarna barstten we in onbedaarlijk lachen uit. Hij was ontsnapt aan de dood. Of ja, aan de dood: aan de boyband die een-na-laatste werd in het jaar van Double Date. Daarna heeft geen van ons meer een haarborstel of schroevendraaier aangeraakt alsof het een microfoon was, laat staan dat er nog muziekcarrières werden geambieerd. Uiteindelijk besloten we beide dat het beter was de pen en de podcast als wapen gebruiken. Die ontploffen minder snel in je gezicht.
En de levensles die we hieruit kunnen leren? Tel uw zegeningen de volgende keer dat u uit een clubje wordt gesodemieterd, lieve, lieve mensen. Tel uw zegeningen.