CRC 3 | psalmen

Thom Wijenberg  - 04 januari 2021

Geïnspireerd door Olga Tokarczuks roman 'Jaag je ploeg over de botten van de doden'

De afgelopen maanden hebben we samen met schrijvers Maarten van der Graaff, Kila van der Starre, Eva Meijer en Babs Gons Close Reading Clubs (CRC) georganiseerd naar aanleiding van een tekst die zij mochten selecteren. Thom Wijenberg was aanwezig bij alle vier de leesclubs en liet zich erdoor inspireren tot nieuw werk. Deze derde tekst schreef hij na het bijwonen van de leesclub waarin Eva Meijer een fragment uit Olga Tokarczuks roman Jaag je ploeg over de botten van de doden met de deelnemers besprak. Close Reading Club 3 gemist? Je koopt de roman via Singel Uitgeverijen of je lokale boekwinkel.

 

psalmen

iv.
De handen van onze moeders zijn niet zachter dan steen
ze maaien onze schouders, sturen ons het korenveld in als
houten draaitollen. Buiten gehoorsafstand hebben ze het over
ons als gewassen, die mooie en vreemde dingen. We weten van
de ruilhandel in huwelijkskandidaten boven de vitrine waarin
de slagerskinderen ruiken naar bloed, afgebeten varkenstong.

v.
Op zondag kerkdag rillen we in onze velletjes of de vaderlijke
hand van pastoor houdt een winterslaap in onze schoot. Alles is
klein vergeleken met onze dromen we drukken ze met onze ogen
in de afgebladderde sterrenhemel, blazen het stof eraf samen met
de vlam op de verjaardagstaart. Op de foto’s herkennen we de
piepers die ieder jaar van de kar druppelen, vrij om te rotten.

i.
Geheel en alles volgens de wetten van aardappel en astrologie:
de boel gaat hemelen en wij voelen ons hoogstens een klein beetje
achtergelaten. Op een roodoranje avond zien we de knapste koppen
en communisten vluchten, zich stukrijden op het woud daar waar
het straatlicht zichzelf afdekt. Bij de eerste volle maan horen ze
weer bij ons, steken al groetend bloemzaad in hun voortuin.

ii.
Wat onze wonderen betreft: de een komt beurs en gerimpeld uit
de aarde, de ander rijpt zestien zomers en smaakt nog steeds niet
naar bier. Jonge meisjes moeten huilen als de konijnenouders hun
kroost opeten, verstop de dieren in je maag. Wat overblijft mag in
een laars of lampenkap. Behalve onze windhond, voor haar een
graf en een amen, een hemel vol wandelstokken en regen.

iii.
Is het diefstal als we vanuit de keuken naar de modderkoppen
gluren en het schrobben in de ovenschaal staken, de korsten laten
zitten of als we hun dagboeken openbreken en lezen? In zilveren
gelpeninkt lijkt de Goede God iemand anders of een onderdeel van
de lokroep die de korenhalmen fluisteren als we het licht uitdoen:
Hij verdeelt het graan, de onverklaarbare buikpijn.

 

Close Reading Clubs

Onder leiding van Maarten van der Graaff werd Vincent Mahieu’s korte verhaal ‘De indringster’ besproken; o.l.v. Kila van der Starre de bundel Ik vond geen spoken in Achtmaal van Dean Bowen; o.l.v. Eva Meijer een fragment uit Olga Tokarczuks roman Jaag je ploeg over de botten van de doden; en o.l.v. Babs Gons een doorsnede van het werk van Ursula Rucker. De komende weken lees je Thom Wijenbergs literaire notulen bij deze leesclubs.

Andere leestips naar aanleiding van CRC3 zijn:
– De poëzie van William Blake (1757–1827)
Elizabeth Costello (2002) van J.M. Coetzee
– The Sexual Politics of Meat: A Feminist-Vegetarian Critical Theory (2015) van Carol J. Adams
– Het vogelhuis (2016) van Eva Meijer
Allen ook (online) verkrijgbaar via je lokale boekhandel.

Thom Wijenberg is schrijver en dichter. In zijn werk gebruikt hij camp om queerness en queer ervaringen in een heteronormatieve wereld te onderzoeken. Zijn werk verscheen onder andere in De Revisor, Op Ruwe Planken en op Vuurland en Notulen van het Onzichtbare. In 2022 nam hij deel aan de Parijsresidentie van Vlaams-Nederlands HuisdeBuren. Thom zit in het talentontwikkeltraject van Wintertuin en is daar ook werkzaam als talentontwikkelaar en redacteur.