Een raad in rood en blauw
Voor onze nieuwe rubriek Raad van Advies vragen we schrijvers die net een boek uit hebben om een tip die voortkomt uit dat boek. Dat kan een ander kunstwerk zijn dat inspiratie gaf tijdens het schrijven, maar bijvoorbeeld ook een levensles van het hoofdpersonage. Op die manier bieden we je een tip in een tip! Want naast de genoemde tips word je ook geattendeerd op het nieuwe boek van de schrijver in kwestie. Het spits wordt afgebeten door Roelof ten Napel, die bij zijn roman Een zoon van een raad in rood en blauw schreef. Ook benieuwd naar de andere bijdragers aan Raad van Advies? Klik vooral even door.
Are there many little boys who think they are a
Monster? But in my case I am right said Geryon to the
Dog they were sitting on the bluffs The dog regarded him
Joyfully
— Anne Carson, Autobiography of Red
Rood gevleugeld monster slash tienerjongen Geryon, de half-hedendaagse incarnatie van een Grieks mythologisch wezen, groeit op onder het wat pesterige juk van zijn broer, bang voor de lange gang naar de onderbouw, en ontmoet als tiener ene Herakles (in het witte shirt van James Dean) op het busstation. ‘Do you have change for a dollar? / Geryon heard Geryon say. / No. Herakles stared straight at Geryon. But I’ll give you a quarter for free.’
Er volgt een rollercoasterige relatie, een gebroken hart, een ontsnappingsreis naar Argentinië en het crashen van een filosofiecongres aldaar. Op een gegeven moment duikt zijn ex weer op, samen met iemand anders. Tussendoor gaat het over fotografie, de moeite die het kost te leven in een huis vol lege fruitschalen, het verwarren van sub- en object, Heidegger – en vertelt een man de erotiek van de twijfel te bestuderen ‘als voorwaarde voor een gedegen zoektocht naar waarheid’. Wat is het verschil tussen een essay en een coming of age-roman? Weet ik inmiddels ook niet meer. Een handvol woorden Duits, waarschijnlijk.
Anne Carsons Autobiography of Red, ook in vertaling verschenen, herwerkt een handvol fragmenten Oudgriekse poëzie tot een van de meest eigenzinnige verhalen, nu in de tegenwoordige tijd – al lukt het Geryon niet zijn rode vleugels te verliezen. Intussen leert hij, misschien, het monster te zijn dat hij is. En dat het geen kwaad kan om te kunnen vliegen.
Heb je eenmaal gelezen en begrepen hoe het is om rood te zijn, dan kun je meteen door naar William Gass’ On Being Blue. Dat is, volgens de ondertitel, A Philosophical Inquiry. Onder andere over fuck-zinnen in de gebiedende wijs:
When, with an expression so ill-bred as to be fatherless, I enjoin a small offensive fellow to ‘fuck a duck,’ I don’t mean he should. Nothing of the sort is in my mind. In a way I’ve used the words, yet I’ve quite ignored their content, and in that sense I’ve not employed them at all, they’ve only appeared. I haven’t even exercised the form. The command was not a command. ‘Go fly a kite’ only looks like ‘shut the door.’ … Although the expression says ‘hunt up a duck and fuck it,’ the command quite routinely means ‘go away; pursue some activity suitable to your talents, something disgusting and ineffectual like fucking a duck.’
Zulke verschillen doen ertoe. Soms.
Om het boek recht te doen wil ik meteen opmerken dat het niet enkel om de semantiek van het schelden gaat, het bevat ook prachtige passages over melancholie:
What seems to line our life with satin? what brings the rouge to both our cheeks? Loneliness, emptiness, worthlessness, grief . . . each is an absence in us. We have no pain, but we have lost all pleasure, and the lip that meets our lip is always one half of our own. Our state is exactly the name of precisely nothing, and our memories, with polite long faces, come to view us and to say to one another that we never looked better; that we seem at last at peace; that our passing was—well—sad—still—doubtless for the best (all this in a whisper lest the dead should hear). … We were not up to it. We missed it. We could not retain it. It will never be back. Joy-breaking gloom continues to hammer. So it’s true: Being without Being is blue.
In Een zoon van schrijf of schreef – in welke tijd bestaat een boek, die van mij of de lezer? – ik over Wolff, een jongen die volgens sommige standaarden te veel in zijn hoofd leeft, of te veel in de hoofden van anderen, maar daar langzaam aan ontsnapt zodat hij, bijvoorbeeld, met die anderen kan praten. Onder het genot van een biertje, of terwijl ze samen naar een museum gaan.
Daarbij heb ik de denkerige delen hun verhalende wederhelft niet willen ontnemen, noch omgekeerd. Een gedachte is weinig waard als hij niet door iemand, ergens wordt gedacht – en blijkt dan niet alleen te betekenen wat hij zegt, zoals niemand je werkelijk aan zal raden een duck te fucken. Soms is een gedachte gewoon een vorm van ontsnappen, soms is een gedachte een vorm van rouw. In het beste geval is een gedachte misschien het begin van een gesprek, en dat gesprek het begin van iets anders. Iets anders? Welk iets? Daarvoor verwijs ik hierbij opnieuw, en tot slot, naar Carsons Autobiography of Red en Gass’ On Being Blue.
—
Nadat Wolff op kamers gaat, wordt hij geconfronteerd met een onbekende, vreemde eenzaamheid. Hij volgt colleges en leest boeken, meer niet. Maar langzaamaan dwingen nieuwe vriendschappen hem de onderhuidse spanningen tussen zijn afkomst, opvattingen en verlangens onder ogen te komen. Als hij op een avond een jongen ontmoet, en verliefd wordt, nadert het moment waarop hij zijn vader een paar harde, heldere vragen moet stellen – als het daarvoor niet al te laat is. Een zoon van is een enerverende roman over een vraag die ons allemaal aangaat: wat betekent het een enkel mens te zijn?
Een zoon van verscheen op 11 november 2020 bij Hollands Diep en is zowel daar als (online) bij je lokale boekhandel verkrijgbaar.
Klik door voor meer Raad van Advies.