Jante over de weg naar haar debuut

Jante Wortel  - 20 mei 2021

In deze reeks laten we (oud-)deelnemers en begeleiders aan het woord over het talentontwikkeltraject van Wintertuin. In deze editie vertelt schrijver Jante Wortel over haar traject. Lees ook het interview met talent Siham Amghar of de column van begeleider Willem Claassen. (Foto door Gaby Jongenelen.)

Jante Wortel zat van 2017 tot 2021 in een talentontwikkeltraject van De Nieuwe Oost | Wintertuin. Momenteel legt ze de laatste hand aan haar debuutroman ‘Weerlicht’, die dit jaar verschijnt bij Das Mag. Deze column gaat over de laatste loodjes en hoe het is om nog één keer alles om te gooien.

 

De zwaan

‘Maar lieverd, niemand zit te wachten op jouw boek,’ zei mijn moeder een paar maanden geleden. Ik liep met mijn telefoon tegen mijn oor door het park, langs een vijver waar een gans en een zwaan precies op dat moment luidruchtig naar elkaar aan het blazen waren. Van een afstandje bleef ik ernaar staan kijken. ‘Nou,’ wilde ik zeggen, ‘als er toch niemand op dat boek zit te wachten, dan kan ik het net zo goed helemaal in de prullenbak gooien’. Ik deed een stap achteruit toen de zwaan zich even op mij richtte en besloot toen toch maar de andere kant op te lopen. Op de achtergrond hoorde ik mijn vader noodgedwongen ingrijpen. ‘Hè Roel,’ zuchtte hij. ‘Zo kun je dat toch niet zeggen. Natuurlijk zitten er wel mensen op dat boek te wachten. Wij bijvoorbeeld, en-’ ‘Ik bedoelde het ook niet op die manier,’ onderbrak mijn moeder hem. ‘Ik bedoel gewoon dat zelfs al zou ze er nog een jaar over doen, of twee jaar, of drie, dat dat dan allemaal niet zoveel uitmaakt. Niemand ligt daar wakker van.’
Maar ik wel, dacht ik toen. Ik lag er al een week wakker van. Sinds ik besloten had dat ik het na drieënhalf jaar en zo ongeveer twintig versies misschien tóch nog maar weer één keer helemaal om moest gooien stond ik mezelf dagelijks bij elkaar te rapen. Niet alleen voelde het alsof ik al die voorgaande versies voor niets had geschreven, alsof ik weer, net als in het najaar van 2017, was aangewezen op een wit, leeg a4-tje. Ook voelde die geplande verschijningsdatum van mei 2021 ineens als een strop van tie-wraps om mijn nek, die steeds strakker getrokken werd en maar niet meer losser kon.
Als het aankomt op het vertrouwen dat ik heb in mijn eigen kunnen ligt er bij mij nogal een dunne lijn tussen het een en het ander. Dat weet iedereen die me de afgelopen jaren heeft bijgestaan. Of ik geloof er wel in, of ik geloof er niet in, maar dan ook echt helemaal nul. Een middenweg bestaat niet. Het is het een of het ander.
Tijdens het laatste feedbackgesprek met de uitgeverij en mijn meelezers van Wintertuin was in elk geval één ding duidelijk geworden, ik had wel een boek geschreven, maar daar stond nog niet het verhaal dat ik wilde vertellen. De maanden daarvoor was het er steeds bijna, dat kreeg ik ook terug, we begrijpen bijna wat je wil vertellen, maar toch niet helemaal. En in de gesprekken die we erover voerden wist ik het zelf eigenlijk ook niet zo goed, terwijl ik toch wel degelijk zelf ook die bijna voelde. Maar dan toch niet helemaal.
‘Misschien moet je even terug naar het begin,’ zei mijn redacteur. ‘Jezelf, hoe kut het ook is, de volgende twee vragen stellen: wat wil ik vertellen en waarom schrijf ik dit. En daar dan echt goed over nadenken, het helemaal uitschrijven desnoods, en naar aanleiding daarvan dan het verhaal weer opbouwen’. Dat is overigens mijn tip aan iedereen die een boek schrijft of wil gaan schrijven: doe dit eerst. Scheelt een hoop huilsessies onder een dekentje op de bank, en vooral: heel veel stressvolle tijd. Na afloop van dat feedbackgesprek schreef ik nog dezelfde avond een enorme lap, extreem persoonlijke tekst waarbij eindelijk het kwartje viel, en toen wist ik: het moet nog één keer om. Dat vond ik een verschrikkelijk confronterend inzicht, maar het moest.
Ik denk ook, als ik heel eerlijk ben, dat ik het uitschrijven van die twee vragen tot dan toe niet heb gedaan, omdat ik voelde dat er in alle duizenden woorden die er lagen iets wezenlijks ontbrak. En dat als ik erachter kwam wat dat dan was, ik al die tekst weer weg zou moeten gooien. Ik probeerde er telkens nog maar weer iets van te maken, waardoor ik uiteindelijk telkens weer vast kwam te zitten in het verkeerde verhaal. Kort gezegd, ik had al die tijd gedaan wat ik die dag in het park ook deed: bij het zien van een obstakel dat er ook maar enigszins bedreigend uitzag, omdraaien en wegwezen. Maar ik kon er natuurlijk niet voor blijven weglopen, dat snapte ik zelf ook wel.
Achteraf gezien was het omgooien van mijn roman de beste keuze die ik de afgelopen vier jaar gemaakt heb, ook al hoor ik mezelf nu steeds zeggen ‘het heeft een beetje vertraging,’ als mensen vragen waar mijn instagramposts over het boek blijven. Wat wel scheelt is dat van alle mensen die me begeleid hebben ikzelf waarschijnlijk het minste geduld heb gehad, maar dat ik nu eindelijk in volle oprechtheid kan zeggen dat het er bijna is.

Jante Wortel studeerde Creative Writing aan ArtEZ en won in 2016 de Write Now! voorronde in Groningen. Haar debuut Weerlicht (2022) is een moedige roman over de verstikkende dynamiek van een gezin en de vraag hoe je iemand kunt helpen die zichzelf dwangmatig kapotmaakt. (Foto door Willemieke Kars.)