Siepel

Iris Dicke Amber Pieren  - 15 augustus 2023

Ook zonder stem proberen onze lichamen ons vaak veel te vertellen. Maar dit soort signalen zijn makkelijk over het hoofd te zien, of moeilijk te doorgronden. Hoofdpijn kan de ene dag betekenen dat je niet genoeg hebt gedronken, maar de dag erop dat je je ogen te hard hebt laten werken. Dus, wat zouden onze lichamen ons vertellen als ze terug konden praten? Stagiair Aafke van Pelt legde deze vraag voor aan schrijver Iris Dicke. Kunstenaar Amber Pieren maakte een illustratie bij het eindresultaat.

Illustratie door Amber Pieren

Siepel | Iris Dicke

Ik mag van het gemeentebestuur niet meer zonder Joris naar buiten. Na een aantal meldingen bij het wijkteam over ‘wangedrag door een buurtbewoner’ stond het hoofd van de commissie, Sjon, bij me op de stoep. Ik weet vrijwel zeker dat buurvrouw Tineke gesnitcht heeft. Elke dag verzint ze iets nieuws om me mee te confronteren als ik over straat loop.
Laatst ergerde ze zich aan de kleur van mijn container. Toen ik haar zei dat haar container precies dezelfde kleur heeft, begon ze een heel verhaal over respect. Dan heb je aan mij de verkeerde, als je over respect gaat beginnen. Dat heb ik haar toen heel duidelijk gemaakt en blijkbaar viel dat niet in goede aarde, wat erin resulteerde dat ik een licht geïrriteerde Sjon aan mijn deur had staan met een stapel handtekeningen.
Sjon is een boom van een vent, met krulsnor. Die snor beweegt irritant vaak heen en weer. Dat komt doordat Sjon heel snel praat, wat wordt versterkt door het feit dat hij niet in mijn deuropening kan staan. Daardoor moet hij oncomfortabel bukken en heeft hij het liefst dat ons gesprek zo snel mogelijk is afgerond. Zelf ben ik een meter zestig, waardoor ik Sjon, en zijn snor, heb moeten beloven voortaan alleen nog naar buiten te gaan als Joris, mijn labradoodle, erbij is. Dan gedraag ik me volgens de commissie namelijk wel op een ‘wenselijke manier’.

Dit alles vertelde ik aan Ineke, mijn psycholoog. Ze vroeg wanneer ik voor het laatst verdrietig was. Volgens haar sta ik niet genoeg in contact met mijn gevoel, wat erin heeft geresulteerd dat ik al de hele ochtend uien aan het snijden ben om het huilen ‘kunstmatig op gang te brengen’. De afgelopen minuten heb ik overwogen het mes in mijn eigen hand te steken, maar als ik dat doe, kan ik Joris niet meer uitlaten.
Ik probeer me te focussen op de handeling. Van Ties heb ik geleerd dat je nooit helemaal tot het einde van de ui moet snijden, omdat hij dan wegglijdt. Ties zelf glijdt ook een beetje van me weg. We praten weinig. We praten niet, eigenlijk. We proberen als inktvissen om elkaar heen te bewegen. Afgezien van het aangeven van de poepzakjes van Joris raken we elkaar niet aan.
Ties had Joris voor mijn verjaardag in een kleine rode doos gestopt en voor de deur neergezet. Toen ik de deksel eraf haalde lag er een balletje bruine gekrulde vacht met oortjes heel hard te snurken. Normaal gesproken wil ik alles wat snurkt in elkaar slaan, maar dit was echt het allerliefste dat ik ooit gezien heb.

Soms zijn er dagen dat ik geen gevoel meer heb in mijn benen. Volgens Ineke de psycholoog is dat mijn lichaam dat aangeeft dat het niet meer kan. Ze zegt dat ik daar beter naar moet luisteren. Als mijn lichaam een stem had zou dat de stem van Jan Wolkers zijn.
‘Als je een kind ergens alleen laat is het dood,’ zei hij ooit. Jan Wolkers is veel realistischer dan ik. Misschien dat zijn vrouw daarom zo goed voor hem gezorgd heeft en ik het moet doen met een hulphond. Ik overweeg weer het mes in mijn hand te zetten.
Soms hoop ik dat mijn bloed niet rood is maar turquoise. Dat is de lievelingskleur van Ties. Hij moet vast lachen als ik hem vertel over de uien. In Friesland zeggen ze geen ui maar siepel. Dat vind ik nou een mooi woord. Siepel. Alsof het een meisjesnaam is.
Ik zou Siepel wel alleen achterlaten als ik even niet meer kon lopen. Dan zou Jan Wolkers tegen haar zeggen dat het goedkomt, dat ze zich geen zorgen hoeft te maken, dat mama snel weer opstaat.
Er valt een traan op de snijplank. Het is half twee. Joris moet naar buiten.

Iris Dicke volgt sinds 2018 schrijflessen bij de Jonge Schrijvers van Explore the North en Meeuw Jonge Theatermakers. Ze schreef voor onder andere Oerol (2020/2022), Toen Rijst Nog Jong Was (2021) en Het Arrivacomplot (2022). Mei 2022 debuteerde ze met de solo-performance Lieve Helena, later dat jaar verscheen Toiletgebouwroutine (muziektheater i.s.m. Julian Rinsma n.a.v. BROEI). Bij Meeuw speelde ze mee in verschillende producties, waaronder Schreeuwen in een Weiland. Op dit moment werkt Iris aan haar tweede solo-performance genaamd Gepiekt op de middelbare school (regie: Hedzer Seffinga), vanuit het traject Tweespraak van Kultuer Kollektyf. In september begint Iris aan ArtEZ toneelschool Arnhem.

Amber Pieren is een illustrator uit Amersfoort. Haar interesse in de huidige tijdgeest en popcultuur zorgen voor kleurrijke digitale beeldverhalen met een vleugje humor. De illustraties zijn opgebouwd door middel van een mix van lijnwerk, kleurvlakken en tekst. Het liefst een beetje bizar en het liefst met het gebruik van neonroze.