Alleen ik besta nog
Ik ben de laatste op aarde. Ze vroegen zich af of ik wel echt leef. Nu vraag ik me af of ik wel kan sterven. En in wat misschien mijn laatste ogenblikken zijn moet ik toekijken, ook al heb ik geen ogen, moet ik je dit vertellen, ook al heb ik geen stem, vertellen hoe de aarde eindigt en begint, hoe alles eindigt en begint.
De continenten zijn samengesmolten.
De continenten hebben zich weer teruggetrokken.
Kloven zijn opengespleten en weer verweerd.
Oceanen zijn volgestroomd en weer verdampt.
Bergen… tijdelijk.
Samengesmolten.
Teruggetrokken.
Supercyclonen hebben de laatste bruine planten van de gebarsten aarde gezweept.
Samengesmolten. Teruggetrokken. Samengesmolten. Teruggetrokken.
De laatste zuurstof glipt weg de ruimte in. De CO2-waarde is zo laag dat er geen fotosynthese meer mogelijk is. De zon brandt 70 graden Celsius op een waterloze aarde. 1,6 miljard jaar na de googlefibre-dierentuin-lenteregen-betonplaneet waar jij vandaan komt, besta alleen ik hier nog.
[[Ik en het goddelijke.->Ik en het goddelijke]]
[[Want ik heb god gezocht, maar niet gevonden.->Want ik heb god gezocht, maar niet gevonden]]###Ik en het goddelijke
Waar de profeten wereldverorberende monsters in witte gewaden rivieren van licht zagen oversteken in wagens van vuur om tronen te bereiken bezet met de puurste edelstenen, voelde ik God/god/de goden/de vele aspecten van het hogere in
het licht dat weerkaatst in een bijna lege BIC-balpen die tussen vingers wordt rondgedraaid.
de warmte van een boomstam die eigenlijk al bezet was.
de ogen van Tully’s monster.
de eerste rots.
Ook nu, op de rand van het einde, moederziel alleen, voel ik me niet alleen.
[[Ik denk terug aan het paradijs->Ik denk terug aan het paradijs]]
[[Ik probeer de hel te vergeten->Ik probeer de hel te vergeten.]]
###Want ik heb god gezocht, maar niet gevonden
Het was het eerste waardoor de mensen me opvielen.
‘God,’ zeiden ze, ‘goden.’
Waar ik de anderen alleen dingen had horen roepen als ‘voedsel’, ‘familie’ en ‘goede plek om een nieuw hol te graven’. Dingen die ik begreep. En ook dit wilde ik begrijpen.
Ik volgde de mensen hun heilige plaatsen in. Ik vond kleuters in gouden gewaden die stil naar de wereld lachten. Ik vond een man die onaardse muziek uit zijn aardse fluit perste. Ik vond gebalsemde voorouders die elke dag om stipt drie uur thee dronken. Maar god vond ik niet.
En misschien hebben de mensen uiteindelijk ook geen goden gevonden hier.
[[Anders waren er niet zoveel vertrokken.->Anders waren er niet zoveel vertrokken]]
[[Anders waren ze niet zo snel uitgestorven.->Anders waren ze niet zo snel uitgestorven]]
###Ik denk terug aan het paradijs
‘Ik herken het niet,’ zei de man. ‘Maar het is als thuiskomen. En als dat ik nu wil huilen.’ En toen huilde hij.
Het is moeilijk aan het paradijs te denken. Het verplaatst zich door mijn herinnering als iets wat eigenlijk niet in het verleden mag bestaan, als iets wat eeuwig hoorde te zijn. Zonder begin, midden, eind. Maar hier, nu, is het weg. En daar, in mijn herinnering (ik heb geen gedachten, maar ik moet herinneren), is het nog. Als ik me lang concentreer, lukt het me soms om iets vast te grijpen. Voor even. Een flard wit in eindeloos blauw.
Hij strekte zijn hand uit en het leek alsof hij zo de wolk aanraakte.
[[Want elke menselijke beweging is een herhaling van een goddelijke beweging.->Want elke menselijke beweging is een herhaling van een goddelijke beweging]]
[[Want met elke beweging konden de mensen de schepping eren.->Want met elke beweging konden de mensen de schepping eren.]] ###Ik probeer de hel te vergeten
Ik heb alle vormen van de hel gezien. Ik ben in het Ratelende Huis geweest, heb de haar die een brug en een mes is betreden, heb Dantes miezerregen langs mijn ruggengraat gevoeld, heb gedacht dat ik een boek was en zou sterven als ik zou ophouden mijn bladzijden om te slaan, ben verliefd geworden op de vurige veervrouw Tuonen tytti vlak voor ze me liet verdrinken.
Maar de ergste hel is niet de hel bedacht door barden, zijn niet de vreselijke visioenen van een slechte trip. De ergste hel is de mens.
Vind je van niet?
Wees dan eens de vogel die terugvliegt naar haar nest en een platgeslagen vlakte vindt.
Wees dan eens de vluchteling die overal een buitenlander is geworden.
Wees dan eens degene die wordt veroordeeld door de menigte.
Ik zeg dat die hel opgehouden is. Ik zeg dat die hel ooit begon en nu weer opgehouden is. Want de mens is er niet meer. Of was het niet alleen de mens?
[[Misschien ontstond het probleem al in het begin.->Misschien ontstond het probleem al in het begin]]
[[Dit was al de zoveelste hel.->Dit was al de zoveelste hel]]
###Anders waren er niet zoveel vertrokken
Niet iedereen vertrok natuurlijk. Er waren mensen bij die het niet geloofden. De zesde massa-uitstervingsgolf van de aarde komt eraan? Maak het de kat wijs.
Er waren er ook bij die iets hadden wat ze niet achter konden laten. Een huis waarvan de deuren nog door hun overgrootvader waren bekrast. Een perenboom die was aangeplant bij de dood van een geliefde en nu voor het eerst vrucht droeg. Een koppig familielid. Of iets anders, iets minder tastbaars, maar iets wat ze onherroepelijk zouden verliezen als ze hun wereld en de wereld van hun voorouders zouden verruilen voor een andere.
Ze leefden schuifelend, ingehouden, wachtend. Soms keken ze omhoog. Zoekend naar de zon die zich achter een aswolk verschool. Of zich misschien afvragend waar de anderen nu waren. Verloren tussen de sterren? Op een nieuwe plek? De waarheid is dat het niet uitmaakte.
[[Want alles gebeurt ergens.->Want alles gebeurt ergens]]
[[Want noch zij, noch de anderen bestonden echt.->Want noch zij, noch de anderen bestonden echt]]
###Anders waren ze niet zo snel uitgestorven
Ik weet niet hoe de mensen zich de wereld na hen hadden voorgesteld. Misschien dachten ze aan een spookstad van scheurend beton en gebarsten pijpen waarin klitterige huiskatten met ronde, zwarte ogen tussen de omgewoelde stoeptegels zouden jagen op de laatste stadsratten en op vogels die in afwachting van het Beloofde Bos waren teruggekeerd. Misschien dachten ze aan een steeds verder oprukkend paradijs van essen, lindebomen en eiken waarin de wisenten met hun gevoelige neuzen af en toe nog een broodrooster zouden vinden tussen de varens. Misschien zagen ze de bruine koraalriffen weer uitgroeien, woestijnen na een regenbui veranderen in een savanne, een gletsjerhimalaya oprijzen uit het ijzige poolwater.
In werkelijkheid duurde het bijna 1.000.000 jaar voordat we de goddeloze slijmwereld die de mensen voor ons achter hadden gelaten konden vergeten.
De mensen zijn gekomen en gegaan. De reuzenduiven zijn gekomen en gegaan. De zeemonsters die niemand een naam heeft gegeven zijn gekomen en gegaan. Nu ga ik.
[[En met mij al het leven.->En met mij al het leven]]
[[Misschien hebben anderen van mijn familie meer geluk gehad.->Misschien hebben anderen van mijn familie meer geluk gehad]]
###Misschien ontstond het probleem al in het begin
Het begin was leegte.
Stel je een strandtent in Katwijk voor. Stel je voor welk merk ijsthee op hun parasols staat. Stel je de mensen voor op het terras, het zand in hun haren. Stel je voor waar de kreukels zitten in de leren handtas die iemand in de hoek tegen het windscherm heeft laten staan. Stel je voor welke mensen het eerst opstaan en wat voor drankresten er in hun vuile glazen zitten en hoe het meisje heet dat ze op komt ruimen en wat zij vanavond gaat doen. Stel je nu voor dat alle tafeltjes leeg zijn. Dat er geen tafeltjes zijn. Geen parasols. Geen strandtent. Geen strand. Geen wereld om een strand op te zetten. Nu stel je je de leegte voor.
De goden keken in de leegte en werden bang dat zij zelf misschien ook leegte waren.
Ze bliezen in de leegte en bliezen een wolk.
De wolk vloog door de lucht en uit haar vloog een zwerm vogels.
De wolk regende en uit haar regende de zee.
De zee kroop land op en uit haar kropen schildpadden.
De schildpadden tilden hun kop op en tilden de zon omhoog.
De zon barstte de grond en uit de stengels in die barsten barstten bloemen.
De goden dansten rond over hun aarde. Toen zei een van hen: ‘Wat als we nog één ding toevoegen? Een wezen dat kan denken en dansen van geluk en bang kan zijn voor de leegte, net als wij.’ En dat vonden ze allemaal een uitstekend idee. Daar zou hun wereld nog mooier van worden.
En nu? Nu hun laatste creatie allang tot sterrenstof is verwaaid? Moet ik nu bang zijn voor de leegte?
[[Of is het anders gegaan?->Start]]###Dit was al de zoveelste hel
Ik hoorde het eerste geluid. Ik was erbij toen de kosmische lippen van God(in) het Ohm vormden.
Ik heb de eerste morgen gezien. Ik stond aan het begin, bij de eerste draaiing van de oeraarde en zag het morgenrood, het eerste morgenrood, en de avond die in rafels van paars scheurde tot de eerste nacht.
Ik was erbij.
Dacht ik.
Tot ik de aarde verwoest zag worden. Tot het hele oneindige universum met een zwiep werd teruggenomen tot de kleinste kern. Tot het Ohm weer werd ingeslikt. Tot ik de aarde voor de tweede keer gevormd zag worden uit eindeloos geduldig aan elkaar vast klonterend ruimteafval. Ik vroeg mij af: hoe vaak is dit al gebeurd? Ik zag mijn tweede eerste morgenrood. Ik stond aan mijn tweede begin.
Nu, bij mijn vierhonderdachtennegentigste einde, kan ik niet ophouden met denken: wanneer houdt het op? Wanneer mag ik gaan?
[[Of is het anders gegaan?->Start]]
###Want elke menselijke beweging is een herhaling van een goddelijke beweging
Mens. In de droom leerde je het hart te laten slaan. Je leerde de kleppen open en dicht te klappen. Je leerde het bloed naar de longen te pompen en weer terug. Je leerde de longen ademhalen. In. Uit. In. Uit. Elke ademhaling is een gewijde ademhaling. In de droom leerde je de liefde. Je leerde vingers en wimpers, je leerde het zoeken naar de kleinste aanraking, je leerde pijn en dood en angst en het vlechten van manden, het slingeren aan bomen en de smaak van gefermenteerde vruchten en opnieuw over de dood. Dit alles leerde jij van de goden.
In het wakker worden - jij wilde niet wakker worden - ben je de droom nooit helemaal vergeten. Je babyhanden wisten hoe ze een tak moeten grijpen en niet meer loslaten. De onwetendste jij wist al hoe je adem moet halen. In. Uit. In. Uit. Elke ademhaling een gewijde ademhaling. Elke handeling een herhaling van een handeling van de goden. In de geboorte was jij het wonder van het begin, in de dood het offer.
Is dit einde dan het laatste offer?
[[Of is het anders gegaan?->Start]]###Want met elke beweging konden de mensen de schepping eren
In het begin was de wijsheid en de wijsheid was bij God en de wijsheid was God. Vleugel in vleugel vlogen ze over het oerdonker en ze bedachten Het Belangrijkste. En Het Belangrijkste was een diep geheim. Maar er was niemand om het geheim voor te houden. En toen bedachten ze Zinloze Schoonheid, zoals nerven in hout en iriserend parelmoer. Maar er was niemand om van die Zinloze Schoonheid te genieten. Ze legden een maaltijd aan van het Heerlijkste Eten dat je achtereenvolgens Verwondering, Verrukking, Verstilling en Verdriet liet voelen. Maar er was opnieuw niemand om het eten heerlijk te vinden of er wat voor emotie dan ook bij te voelen. God en de wijsheid dwaalden door hun schepping en verveelden zich.
Toen zei wijsheid: ‘Laten we wezens maken om ons en onze schepping te eren.’
En ze maakten de dieren. Ze lieten de dieren al het heerlijks eten, de Zinloze Schoonheid zien en vertelden hen van een diep geheim. Maar de dieren schrokten het eten op, liepen de Zinloze Schoonheid voorbij en interesseerden zich niet voor geheimen. Toen schiep de tweelinggod de mensen. Maar de mensen schrokten het eten op, hakten de Zinloze Schoonheid om of lieten haar oplossen in verzuurde oceanen en ze lachten om het idee dat er zoiets zou zijn als Het Belangrijkste.
‘Ze komen nog wel tot inkeer,’ zei God. ‘Al hun handelen zal een gebed worden.’
En nu? Wie moet nu de schepping eren? Ik?
[[Of is het anders gegaan?->Start]]###Want alles gebeurt ergens
Alles gebeurt ergens.
Alles gebeurt ooit.
Als je maar in het goede universum kijkt.
Blijf zitten. Nieuwe splitsing van de mogelijkheden. Terwijl alle parallelle universums waarin je bent opgestaan van je wegrazen, zit jij, zit jij aan het begin van een nieuw universum. Met elke gedachte, met elk woord, met elke daad, hoe onbetekenend ook, betreed je een nieuwe wereld, een heelal vol leven, liefde, lijden. Een heelal dat al een lange geschiedenis blijkt te hebben, terwijl jij het net veroorzaakt hebt.
In deze versie van de oneindige geschiedenissen heb ik samen met een libel 40 miljoen jaar vastgezeten in amber, in deze versie ben ik van de aarde afgeslagen en er bijna 9.000 jaar later weer met een meteoriet op teruggestort, in deze versie heb ik de bomen twee keer zien sterven, in deze versie was ik de eerste en ben ik de laatste.
Waarom? Of zit ik niet in een van de universums waarin er een waarom is?
[[Of is het anders gegaan?->Start]]
###Want noch zij, noch de anderen bestonden echt
Wat is de kans dat je erachter komt dat je niet bestaat? Wat is de kans dat je een glitch ziet in de zorgvuldig geconstrueerde werkelijkheid? Klein. Gelukkig heel klein. Maar als je 5,8 miljard jaar over de aarde doolt, heb je heel wat kansen. Ik droomde over de honderden ogen van de doopvontschelp lang voor er ogen waren. Ik hoorde voetstappen in de sneeuw lang voor er landleven was. Ik zag de lucht flikkeren tussen dag en nacht, dag en nacht. Er kwam een moment dat ik toe moest geven dat het niet klopte.
Misschien was er een menselijke beschaving die zo technologisch geavanceerd werd dat ze begonnen hun eigen geschiedenis te simuleren. Ze maakten simulaties om antwoord te geven op vragen als ‘Hoe zou het leven kunnen zijn ontstaan?’, ‘Wat als de mens de biosfeer had verpest?’ en ‘Wat als de mens de aarde had verlaten?’. En ik zat… zit in een ervan.
Maar ik ben bang dat de waarheid nog deprimerender is dan dat. Want wat als deze simulatie een heel andere maker heeft dan de mens, met een heel ander doel dan het bestuderen van het leven op aarde? Wat als hij bijvoorbeeld simuleert hoe de hemellichamen zouden bewegen als het universum oneindig was? Wat als ik en al het leven op aarde niet meer was dan een toevallig bijproduct? Een toevallig bijproduct dat niemand verder is opgevallen?
[[Of is het anders gegaan?->Start]]
###En met mij al het leven
Ooit, in de tijd van het Hadeïcum, vlak na het opdrogen van de meteorietenregen, onder een gigantische maan, lag een oceaan die de hele aarde bedekte. In deze oceaan vormden de jonge continentale platen ontelbare smalle eilanden. Op deze ontelbare eilanden lagen ontelbare ondiepe kustpoelen. In die ondiepe poelen vonden onder invloed van ultraviolette straling en lavastromen ontelbare tRNA-experimenten plaats. Liposomen braken af en hervormden zich, braken af en hervormden zich. Miljoenen jaren wind en golven. En in de stilte daaronder braken de liposomen af, hervormden zich.
Er was één experiment nodig dat resulteerde in iets met een metabolisme en de mogelijkheid om zich te verdubbelen. Eén experiment dat de wereld zou voorzien van wezens die haar zouden bewonen, ervaren, die konden zeggen dit is mooi en dit is lelijk, dit is goed en dit is slecht, die symfonieën konden schrijven, goden konden zien in de sterren, die waarde konden geven aan het universum.
Wat was de kans? En kan het weer gebeuren? Of zal ik het universum straks weer achterlaten zoals ik het vond, ooit, in het Hadeïcum, vlak na het opdrogen van de meteorietenregen, onder een gigantische maan, in een ondiepe poel? Levenloos en betekenisloos?
[[Of is het anders gegaan?->Start]]###Misschien hebben anderen van mijn familie meer geluk gehad
In interstellaire wolken, in stukken rots of helemaal zonder bescherming dreven we door het heelal. We wisten dat we elkaar waarschijnlijk nooit meer zouden zien, misschien wel gedoemd waren altijd rond te blijven drijven, we wisten dat de kans het grootst was dat we zouden landen op een zon, die zelfs ons zou laten smelten, of op een planeet die zo onherbergzaam was dat we nooit meer wakker gemaakt zouden worden. Echt dood waren we niet. Maar of we een planeet zouden kunnen vinden waar we weer echt konden leven? En of we dan precies in water zouden landen? We wisten dat de kans heel klein was. We wisten dat allemaal. En toch waren we gegaan.
Kan ik uitleggen waarom we gingen? Waarom riep Fernão de Magalhães dat hij de wereld wel even rond zou varen? Waarom liet Robert Falcon Scott de warmte en het licht van de kroegen van Cardiff achter? Waarom droomden George Mallory en Andrew Irvine van het beklimmen van een onbeklimbare berg?
Ik kijk omhoog. Zouden op een of meer van de 21.600.000.000.000.000.000.000.000 andere planeten nog verre nazaten van mijn broers en zussen rondlopen, rondhoppen, rondvliegen of rondzweven? Of ben ik de enige die het toen gered heeft?
[[Of is het anders gegaan?->Start]]