Trio van zeevruchten
(i) l’écraseur de crabes
wat was toch weer het woord van het jaar
zucht je
je beduimelt het keramisch schild
in staat van opperste concentratie
niet vorig jaar, maar een jaar lang
lang
lang
als we door de ijzelvlakte gaan prop je
klaverzuring in je wanten
hou je halt bij de natte neus van elke godvergeten koe
je declameert het begin van de lente, het
einde van je geduld
thuis lees je de krant voor de geur,
het gevoel van geveld hout tussen je vingers
en hoe De Morgen triomfantelijk kopt:
GIST VERNOEMD NAAR VERMOORDE JOURNALISTEN
(in de Amazone)
dat zal ze leren, fermenteren, je rijst op
spuugt het bittere gruis weer in de kop
adoptiekip! zeg je, adoptiekip!
het woord, ik herinner het mij
alsof wij gisteren waren
gisteren was zondag, take-out, uitgevochten
opgeslorpt in de zetel van je grootvader
hij was een zeeman, maar ging nooit ver van de kust
l’écraseur de crabes noemden ze hem, krabbenkrabber
zijn kiel dicht op het slib –
of zo vertelde je het toch
steeds
(ii) de hond begraven bij volle maan (heimelijk)
je wou niet zien hoe ze uit het water kwamen
de druppels uit hun soepele ledematen schudden
hoe ze zich warmden aan het middaguur, buikelings
de rozenkrans van hun ruggengraat
namaak, zei je, en je beet in een Snickers
keek gedecideerd de andere kant op, de duinen,
een bunker, Atlantikwall, en je wees
binnen speelde je met een aansteker
verkende het korstmos langs de wanden
je kan een fort bouwen, lachte je, maar niet
dicteren wie er zich verschanst
in het beton hebben we op de nacht gewacht
(de zandrits verlaten, een zwak blauw licht)
het meeste ben ik vergeten, behalve dat
1. je zei dat je te vaak gekozen was, en niet genoeg
het kiezen deed
2. hoe verleidelijk het was de schop
met veel geweld in de aarde te rammen, maar
het zand was mul, onze handen teer
en we moesten nog
enzovoorts, enzovoorts
(iii) hoe het kan dat ik
in het najaar verpot ik mijn strelitzia
zodat jij je gelijk niet haalt
ik koop een kostuum met krijtstreep, draag het
als huishoudfolie, tart het verval
ik solliciteer bij een boekhoudbureau
slijp mijn potloden tot speren
ik maak de balans op van een ander
tot mijn eigen scheefte vervliegt
twee huizen verder woont een para
hij liet een been achter in Bala Hissar
samen koloniseren we Catan, hij is stuurloos
in verlies, o zo sereen in de winst
ik reis nog naar de kust, onversaagd
al spits ik mijn oren sinds lang niet meer
voor het schrapen van een kiel
langs het pantser van de strandkrab
—
Deze publicatie is ons toegestuurd als kopij. Wil jij ook werk insturen? Stuur je tekst of idee naar nvho@wintertuin.nl, samen met een motivatie van een paar regels. Binnen acht weken ontvang je van ons een reactie.