RFG | Literaire schipbreukelingen
Over de asielervaring en het schrijverschap, 'Uit de hel van de oorlog naar het paradijs van de pijn'
Onderstaand artikel van Saeed Al-Gariri verscheen eerder bij RFG Magazine. RFG is een online tijdschrift en tevens stageplek, gemaakt door journalisten met een vluchtelingenachtergrond. Het is in 2017 opgericht in een samenwerking tussen het journalistieke freelancerscollectief De Coöperatie en ONfile, een organisatie die gevluchte journalisten en schrijvers helpt bij het opbouwen van hun carrière in Nederland.
Muurschildering Edward Said, San Francisco State University
Literaire schipbreukelingen
In de nasleep van de Arabische lente vluchtten veel schrijvers en denkers naar Europa. Saeed Al-Gariri, voor zijn vlucht naar Nederland hoogleraar Arabische letterkunde in Jemen, sprak met enkele van hen over de asielervaring en het schrijverschap. ‘Uit de hel van de oorlog naar het paradijs van de pijn.’
Over Arabische literatuur is niet veel bekend in het Westen. Dit is te wijten aan verschillende redenen, waaronder het gebrek aan acceptabele vertalingen. Oriëntalisten, met name in de context van de vergelijkende literatuurwetenschap, houden zich er al wel langere tijd mee bezig, maar de belangstelling van het westerse publiek is nog steeds zeer beperkt.
Gedurende de laatste vier decennia waren we getuige van een grote migratie van Arabische schrijvers en denkers, vanwege politieke vervolging, de onmogelijkheid om in de schaduw van repressie te leven, of vanwege oorlogen. In de grote westerse steden ontwikkelden zij radicaal andere filosofische gevoeligheden in hun dagelijkse leven.
De ballingschap veroorzaakte groot verdriet. Hun nieuwe omgeving stimuleerde het denken, maar was tegelijk angstaanjagend vanwege de pijnlijke scheiding van hun thuisland. De diepgaande psychologische effecten daarvan konden bovendien niet zomaar worden ondervangen. Tenzij hij of zij volledig is geïntegreerd, functioneert een persoon in ballingschap niet op normale wijze.
Intussen heeft een aantal Arabische schrijvers die rechtstreeks in westerse talen schrijven gezorgd voor onderscheidende werken. In hun geschriften mengen zich de zorgen over hun thuisland met de dagelijks beleefde realiteit in Europa, Amerika, Australië en Nieuw-Zeeland. Deze vermenging behoort tot de belangrijkste eigenschap van hun literatuur. Nevengeschikt zijn hun ideeën over de ‘open identiteit’ in de context van globalisering en over ‘het ego’ en ‘de ander’ in het kader van de uitwisseling van posities en situaties.
Literatuur van ballingschap, emigratie of asiel?
Terug naar een van de gevolgen van de Arabische lente: de vluchtelingengolven naar de diaspora. Het asielvraagstuk is direct gerelateerd aan het menselijk bestaan en is grondstof voor vele literaire en intellectuele studies en werken. De literaire thema’s over asiel zijn gevarieerd in plaats en tijd. Romans en gedichten onthullen vaak het lijden van de vluchteling en het constante gevoel van ballingschap, vervreemding en nostalgie.
Majdolin al Refaei, een in Nederland wonende Syrische schrijfster, denkt dat zich een nieuwe literatuur zal ontwikkelen, met eigen kenmerken.
‘De asielervaringen zijn erg pijnlijk. De ontsnapping aan dood en arrestatie dwong velen tot migratie. Deze dreef het Syrische volk in de armen van mensenhandelaren en vervolgens naar de zee, die duizenden levens opeiste. De literatuur verhaalt over levende ervaringen van slachtoffers van een vuile oorlog tussen de heerser en zijn verbannen volk. Verhalen over de pijn van detentie en foltering. Mijn roman Het heette Syrië behandelt de gevangenis en de marteling en verkrachting van gedetineerde vrouwen.’
Diya Aljanabi, een in België wonende Iraakse dichter stelt: ‘Het is te vroeg om over dit concept te praten. Deze literatuur is nog in wording. Ze is nog niet stevig bevestigd in al haar dimensies. Misschien vereist het studie en onderzoek om er een duidelijker visie op te ontwikkelen. En om theoretische concepten te vormen, die dit experiment ondersteunen. Daarnaast zullen belangrijke creatieve ervaringen haar versterken.’
Eghar Knifati, een in Duitsland wonende Syrische schrijfster: ‘Volgens mij mogen we erkennen dat er iets op het punt van geboorte staat: de Arabische asielliteratuur. Deze vormt zich nog steeds en gaat meer en meer rijpen. Echter, we zouden de zware emotionele stormen binnen dit podium willen kalmeren.’
Ze doelt op de — tijdelijke — staat van onbalans waarin de gevluchte schrijver zich bevindt. Deze stelt hem misschien niet in staat de teksten te produceren die de asielervaringen op nieuwe en diepgaande manieren uitdrukken.
Mohamed Al Mahfalie, een Jemenitische schrijver die woonachtig is in Zweden, is een andere mening toegedaan. Hij denkt dat de literaire werken met betrekking tot asiel nog steeds van algemene aard zijn. Zeker bestaan er in deze context literaire werken, maar ze kunnen niet worden beschouwd als een zelfstandig fenomeen.
Is de Syrische ervaring anders?
Majdolin Refaei stelt dat ‘de Syrische ervaring verschilt van de ervaringen van anderen, zoals de Palestijnse of Iraakse. Het lijden van het Syrische volk en andere volken is onvergelijkbaar. De Syrische vluchtelingen zien de diaspora als een luxe, als ze deze afzetten tegen de verschrikkingen van moord en vernietiging in hun land van herkomst.’
Mohamed Almahfalie is het met Majdolin eens en voegt toe: ‘Natuurlijk verschillen de drie ervaringen, gezien de verschillende achtergronden van deze landen en gezien de uiteenlopende omstandigheden die tot het asiel hebben geleid. Daarnaast beïnvloeden andere sociale, politieke en culturele factoren natuurlijk de literaire werken.’
De visie van Diya Aljanabi: ‘Het is waar dat elke vluchtelingengolf haar eigen lokale kenmerken heeft. Maar gemeenschappelijke noemers worden door iedereen gedeeld. De belangrijkste daarvan is de culturele toenadering tussen deze landen en de aard van de politieke omstandigheden waarin ze hebben verkeerd.’
Persoonlijke ervaringen met plaats en taal
Met zekerheid stelt Diya Aljanabi: ‘Iedere geografische locatie werpt een schaduw over de scheppers, vooral over de dichters. Er bestaat een dialectische relatie tussen locatie en dichter in het algemeen. Veel voorbeelden in de Arabische literatuurgeschiedenis ondersteunen dit feit. De nieuwe plek voegt zich toe aan mijn eigen ervaring, het zorgt voor grensoverschrijdende poëzie-ervaringen.’
‘In het begin was ik in shock; de geforceerde vlucht lijkt heel erg op een grote brand,’ vertelde Majdolin al Refaei. ‘Je verliest in één keer je geschiedenis, herinneringen en alles wat je hebt opgebouwd. Maar later vond ik mijn evenwicht terug en begon ik me aan te passen aan het nieuwe leven, weliswaar met verdrietige gevoelens over het verlies van mijn thuisland. Dit motiveerde me om mijn roman Het heette Syrië te publiceren. Die probeer ik thans naar het Engels te vertalen.’
In een toelichting op haar persoonlijke ervaringen stelt Eghar Knifati: ‘Ik sta nog aan het begin van mijn kennismaking met deze literatuur. De ene keer neigen mijn gevoelens naar optimisme, de andere keer naar pessimisme. Dat gaat verder dan algemene menselijke emoties. Voor mij betekent het schrijven het terugvinden van mijn thuisland. Ik vind het vaak moeilijk om te schrijven over wat ‘asiel’ wordt genoemd. Af en toe kan ik niet voorkomen dat ik op de ruïnes van mijn vaderland huil. Misschien heb ik mijn eigen werktuigen meegenomen uit mijn vaderland, uit mijn grond, van een boom voor mijn huis, van stenen en trottoirs. Waar ik nu woon horen deze stenen niet bij mij. Maar ik kan nog altijd veel verlangen, veel passie en liefde geven.’
Mohamed Al Mahfalie blijft optimistisch. ‘De asielervaring – ondanks zijn bittere associaties – is een rijke ervaring. Ik voelde me altijd alsof ik thuishoorde in één wereld. Maar ineens ben ik in twee werelden terechtgekomen. Mijn vroegere wereld, het thuisland, is een romantisch element geworden. Ik kan het missen of creatief verwerken. Tegelijkertijd leef ik in een semi-stabiele wereld. Tussen deze twee werelden vind ik ruimtes voor manoeuvre en beweging.’
Majdolin vindt het Nederlands moeilijk. Toch ervaart ze het wonen in Nederland over het algemeen als comfortabel. Zij geeft haar pogingen om literatuur en cultuur te verspreiden niet op. Met verschillende culturele activiteiten probeert zij bij te dragen aan verbinding tussen de Arabische en de Nederlandse taal. ‘Ik kan zeggen dat ik gelukkig ben in dit land.’
‘De Duitse taal was het eerste obstakel,’ zegt Eghar Knifati. ‘Het is nog steeds een vloek, misschien wel voor eeuwig.’ Zij vindt het moeilijk om zich uit te drukken, anders dan in haar moedertaal. Maar haar nieuwe land geeft haar de hoop dat we leven onder één hemel, met één zon. ‘Zelfs als die zon koud is, geeft zij een beetje verlichting,’ stelt zij optimistisch.
Het nieuwe leven en het schrijven
Uiteindelijk geven de schrijvers een antwoord op de vraag: inspireert jullie nieuwe leven je tot schrijven, of juist niet?
Diya Aljanabi antwoordt bevestigend: ‘Mijn nieuwe leven in België opende mijn geest voor veel nieuwe ervaringen; dat geldt zowel voor de Arabische als voor de Europese dichters.’
Majdolin Al Refarei gaat uit van het tegendeel. ‘Mijn nieuwe situatie heeft geen negatieve gevolgen voor mijn schrijven. Maar evenmin voegt het veel toe, omdat ik nog steeds zo verbonden ben met Damascus. De wond van het vertrek beïnvloedt me nog steeds op de een of andere manier. Momenteel schrijf ik aan een roman die mijn levenservaring in Nederland omvat.’
Eghar Knifatie weet het zeker: ‘Ik zal mezelf hier alleen terugvinden door het schrijven. Ik zal de smaak van het land leren kennen door erover te schrijven.’ Het is een inzicht dat wordt gedeeld door Mohamed Al Mahfali. Hij ziet hier een open horizon om uitzonderlijke werken te schrijven over zijn nieuwe leven.
Altijd een reiziger
We kunnen vaststellen dat de meningen van de auteurs over de nieuwe fysieke en literaire ruimte in hun leven uiteenlopen. Het diepe gevoel van pijn en de fragiele omstandigheid van instabiliteit — volgens de Palestijns-Amerikaans literatuurwetenschapper Edward Said — is de vreugde van de verbazing en de nieuwe manieren van kennisverwerving.
Said schreef dat een auteur vooral kennis en vrijheid zoekt. Door de catastrofe van een schipbreuk leert hij in specifieke zin te leven mét de aarde en niet alleen maar eróp. Niet zoals Robinson Crusoë, die zich enkel ten doel had gesteld om op zijn kleine eiland te overleven. De literaire schipbreukeling is als Marco Polo, die zijn goede gevoel niet zal verraden. Weliswaar is hij altijd een reiziger en een passerende gast, maar zeker geen indringer of piraat.
Niet te ontkennen valt echter dat de literatuur van de asielervaring verschilt van die van de normale immigrant of balling. Het is de literatuur van degene die ontsnapt uit de hel van de oorlog naar het paradijs van de pijn.
—
Uitgangspunt van RFG Magazine is de stemmen van de gevluchte journalisten te laten horen: in de mainstream media zijn ontelbare verhalen over vluchtelingen te lezen, maar nauwelijks verhalen die door vluchtelingen geschreven zijn. De vaak sterk persoonlijke verhalen in RFG Magazine bieden een uniek beeld door de ogen van nieuwkomers in onze samenleving. RFG Magazine kan voor de auteurs dienen als een springplank naar het publiceren in de reguliere media. Hiermee willen zij bijdragen aan een pluriforme tekst in de media. Lees ook de teksten van de andere RFG-journalisten die op Notulen van het Onzichtbare publiceerden.