Hier graaf ik een gat
Wintertuin organiseert elke maand in vier steden Literatuurnest, een werkplaats waarbij makers een tekst aan collega-schrijvers en lezers kunnen voorleggen om feedback te ontvangen en met nieuwe ideeën en inzichten verder te werken. In 2024 biedt Wintertuin een aantal talentvolle Literatuurnest-schrijvers nadien een extra feedbackronde aan en een podium om hun werk te delen met de wereld. Een van die schrijvers is Ettie Edens, van wie met trots het absurdistische verhaal ‘Hier graaf ik een gat’ publiceren.
Hier graaf ik een gat
Hier graaf ik een gat. Gewoon in mijn voortuin. Hier zet ik mijn schep in de aarde, ik denk: dit moet het diepste gat worden dat ooit gegraven is. Zou ik zo ver kunnen graven dat ik magma tegenkom? Iemand vertelde me eens dat je schep eerder smelt dan jij en dat het graven daardoor op zal houden.
Langzaam verdwijn ik in het gat. Hoe verder ik kom, hoe dieper, hoe donkerder. Hoe lang moet ik graven tot ik de hele wereldbol tot een gat gemaakt heb? Kan ik de wereld uithollen als een kiwi? Dat straks alleen de schil van de aarde overblijft, de platen waarop mensen bewegen, waar gebouwen en bomen op staan, en dat er onder die laag helemaal niks meer is behalve ik, die de wereld leeg schraapt. Met zo’n ijsschep langs de randen van de wereld schraap ik laagje voor laagje de binnenkant weg.
Terwijl ik steeds iets dieper kom, denk ik: hoe schep ik zand uit een kuil die zo groot wordt dat ik erin verdwijn? Het wordt al donker hier. Ik heb een hoofdlamp meegenomen die ik opdoe, ik ben voorbereid. Ik gooi het zand naar boven met een zwaai. Het belandt soms over de rand en soms op mijn hoofd. Ik zou touwen en emmers moeten gaan gebruiken, een kraanwagen zelfs. Het zand dat ik naar buiten schep moet ook ergens naartoe.
Wat als ik al het zand dat de wereld in zich heeft op de wereld zou leggen? Dan zouden er hele grote bergen ontstaan. Zulke grote bergen zand dat de wereld misschien van vorm verandert. Ik zou een ster kunnen maken van de wereld, zo’n getekende ster met vijf hoeken, die ik tot bergen benoem.
En als ik klaar ben, bevind ik me in het midden van de lege wereld. Ik kan hier liggen of zweven en als ik me eenzaam voel, dan klim ik stiekem uit een gleuf weer naar boven en als mensen vragen waar ik was, zeg ik op vakantie, ergens ver weg en dan neem ik een Rubiks kubus mee terug. Dan ga ik in het gat van de wereld een Rubiks kubus oplossen. En de volgende keer neem ik een deken mee, om onder te liggen, en een bed en een knuffelaap en oké, misschien neem ik mijn vader een keertje mee, maar hij mag het dan aan niemand doorvertellen, en mijn stoel en mijn tekenschrift en mijn gele pet en mijn groene en mijn stiften en mijn truien, vooral de trui met de grote vis erop, en mijn twee cavia´s, Pinkje en Tiffany, en misschien mijn buurvrouw, omdat ze zulke lekkere koekjes kan bakken, en mijn posters en mijn zelfgemaakte vlieger
en
en voor ik het weet, stop ik de hele buitenwereld in het lege gat. De wereld is van buiten een vijfhoekige ster en van binnen een wereld zoals ik die van buiten ken. Ik heb iedereen in mollen veranderd.
Het is druk hier, nu de hele wereld zich hierbinnen bevindt. Nu de lantaarnpalen en auto’s en huizen en stoeptegels ook hier zijn. Nu er mensen rondlopen, en vogels rondvliegen, nu de straten gelegd zijn, nu alleen de wolken en de zon en de rivieren en meren en aardlagen niet meeverhuisd zijn. Nu de wereld naast een ster ook een verrassingsei is geworden en wij de verrassing zijn. Slechts als je een gat zult graven in de wereld zul je ons uiteindelijk ontdekken. Maar er is buiten niemand meer om een gat te graven, dus we worden niet ontdekt. De lantaarnpalen schijnen licht in deze donkere wereld, soms valt er een korreltje zand op onze hoofden. Het geluid dat uit onze monden komt, klinkt hol, weerkaatst. De buurvrouw bakt koekjes en ik ruik het meteen. De geuren blijven hangen. Ik begin naar zuurstof te happen.
Ik graaf een gat om wat natuurlijk licht op te kunnen vangen. Ik trek mezelf erdoor naar buiten. Ik dicht het gat en ga tegen een van de zanderige bergen liggen, leg mijn handen als een kussen onder mijn hoofd. De lucht is mooi vandaag. Met mijn ogen volg ik de wolken. Wie weet ga ik straks een gat graven, maar nu nog even niet.
—
Wie schrijft doet dat vaak alleen, zonder kantoor of collega’s. Literatuurnest biedt een ontmoetingsplek waar je met andere schrijvers, dichters, verhalenvertellers en lezers kunt sparren en feedback krijgt op je werk. Gezellig, vrijblijvend en zonder grote verwachtingen.
Er zijn Literatuurnest-edities in Nijmegen, Utrecht, Arnhem en Tilburg (in samenwerking met literair productiehuis Tilt). Elke editie komt maandelijks op een vaste avond samen. Per bijeenkomst is er ruimte voor twee of drie schrijvers om een tekst voor te leggen. De groepen worden begeleid door ervaren schrijvers en redacteuren. Nieuwsgierig naar meer, of wil je een keertje meedoen? Lees meer over Literatuurnest en hoe je je kunt aanmelden.
Literatuurnest Nijmegen en deze publicatie worden mede mogelijk gemaakt door Gemeente Nijmegen.