waterkringloop / de stad is een beest / tussenland
waterkringloop
aan de toppen van mijn lijf verschijn je, een open plek
we drijven op onze rug
onder dezelfde lucht hetzelfde begin
vruchtwaterheimwee
je handen spreken een schriftloze taal, niets sputtert tegen
geen woord dat ons dwingt tot een taxonomie
waar alles achteraf buiten blijkt te vallen
je blik kan me nog uitbijten, ik heb nog een zichtlijn voor je over
we laten ons drogen in de zon, geen klok geen kamer
die ons berooft van uitzicht, we fantaseren
over nageslacht samenwonen
in een kleine doodsangst
de stad is een beest
we slijten een weg in elkaar
hoeveel makkelijker is het
om iets af te breken dan om iets op te bouwen
de paden die ik in gedachten loop
eindigen in knopen
ik wil dat je me aanraakt ik bedoel ik wil dat je me bent ik bedoel
ik wil dat je meer in me ziet dan er is, we zien een stad in elkaar
de stad is een beest
dat ergens in de weilanden is gaan liggen
we zijn bang om het wakker te maken
tussenland
oeverloos geluk, ingemaakt
in een overvolle kamer, de toekomst is allang afgelegd
en toch ben ik hier, een enclave
in een kamer die we opdelen in dozen
van mij het geduld, van jou het zwijgen
we horen alleen het zoemen van waarom wanneer waar
we slaan een landkaart open
ik trek een lijn over mijn heup
en denk aan hoe het was toen jij dat deed
in gewoonte trek ik cirkels telkens
terug naar het begin van een verhaal
dat al is opgeborgen, een stapel dozen, overhellend
ik ben teruggeworpen in mezelf, jaren geleden
had ik een eigen kamer, nu teken ik af
waar jij begint
een kamer voor mezelf met witte muren, ik open de deur
maar de deur zit hier niet
dit is ook mijn kamer niet