Hoop | De verwachting | De begrafenis
Elk jaar doet Nederland mee aan de Europese Flash Fiction Contest van de EACWP. Net als vorig jaar stellen we jullie heel graag voor aan onze Nederlandse winnaars! Op de eerste plek komt Ingrid van Gaalen met haar verhaal ‘Hoop’. Het verhaal leest als een lichtpuntje in de duisternis en het canon dat gezongen wordt maakt deze tekst voor de jury tegelijkertijd spannend en heel menselijk. Lisa Marechal won de tweede plek met haar prachtig intieme verhaal ‘De verwachting’. Jan-Albrecht Jost won de derde plek – per ongeluk, want hij bleek een van de Vlaamse deelnemers, maar zeker niet minder welverdiend – met zijn tekst ‘De begrafenis’. Gefeliciteerd winnaars, we hopen nog veel van jullie te mogen lezen!
Hoop | Ingrid van Gaalen
Een gure wind blaast door de tunnel, die nog donkerder is dan dit onverlichte perron. De trams rijden niet meer, we zijn geïsoleerd van de buitenwereld. Opnieuw horen we vliegtuigmotoren en explosies. Ademnood, verkramping in alle spieren. Het zweet van de volwassenen ruikt zurig. Samenklonterend op en onder de dekens zingen we onze angst weg: ‘De uil zat in de olmen,’ een melancholieke melodie in canon. De kinderen zingen luid de echo mee: ‘koekoek!’. Dan luisteren we scherp, met bonzend hart. Heel in de verte, vanuit de tunnel, waar het volgende perron moet zijn, horen we stemmen: ‘koekoek’. We juichen.
De verwachting | Lisa Marechal
Uit verpakkingen van ontbijtgranen en koekjes scheurt Ludmila een feestelijke slinger die ze aan het plafond hangt. Er moet nog ergens aanvoer van verse lucht zijn, want na al die dagen in de kelder heeft ze nog steeds geen hoofdpijn. Toen het stof was gaan liggen, werd het stil om haar heen. De batterij van haar telefoon geeft zeven procent aan, maar sinds het bombardement is er geen bereik meer. Ludmila wiegt zachtjes heen en weer en zingt voor haar baby, terwijl ze liefdevol haar strak gespannen buik streelt. Ze had zich haar eerste moederdag altijd anders voorgesteld.
De begrafenis | Jan-Albrecht Jost
De begrafenis was een groot succes geweest, vond mevrouw Chatterley. Vijf jaar na zijn verdwijning was haar man officieel dood verklaard. Ondanks de lege kist was het een plechtig herdenkingsmoment geworden. Maandag zou ze naar bank gaan en kon eindelijk de nalatenschap worden vrijgegeven. Ze schonk zichzelf een glas wijn in en maakte een kaasplankje. Toen daalde ze de trap af naar de kelder en deed het luikje van het kruipkot open. Een man, naakt en uitgemergeld, kroop angstig naar het licht. ‘Je avondeten lieverd,’ zei mevrouw Chatterley en ze bukte zich om het kaasplankje voor hem neer te zetten.