Interview Lina Simutyté
Elk jaar biedt Wintertuin een internationale opkomende schrijver een residentie in Nijmegen met als doel deze startende literaire maker te vertalen en te verbinden aan Wintertuins nationale netwerk van schrijvers, uitgevers en programmamakers en zo internationale uitwisseling van literatuur te stimuleren. Dit jaar nodigden we in samenwerking met het Litouws Cultureel Instituut schrijver Lina Simutytė uit.
In november verblijft Lina in het Nijmeegs Besiendershuis waar ze aan haar tweede boek gaat werken en ervaringen uitwisselt met opkomende Nederlandse schrijvers uit het talentontwikkelingsprogramma van Wintertuin. Aan het einde van de residentie schrijft Lina over haar ervaringen in Nijmegen, de eerste zaadjes op Nederlandse bodem, die vertaald en gepubliceerd worden na haar vertrek.
Op zaterdag 29 oktober tijdens festival Nieuwe Tijd werd Lina geïnterviewd door Uschi Cop. Dit interview, waarin ze spreken over Lina’s debuut in de literaire wereld, terugkerende thema’s in haar werk en de onzekerheden en angsten die bij het schrijven komen kijken, valt hieronder terug te luisteren. Ook hoor en lees je hier drie fragmenten uit het kortverhaal ‘STAR WARS’ uit Lina’s debuutroman Miesto šventė / Stadsfestival (2020) die Lina samen met haar vertaler Anita van der Molen voordroeg tijdens Nieuwe Tijd, beurtelings in het Nederlands, Litouws en Nederlands.
Of lees het transcript.
Fragmenten uit ‘STAR WARS’ | Lina Simutytė en vertaler Anita van der Molen
Anita:
Ooit was ik een ochtendmens. Met een Sony camera die in- en uitzoomde, ontdekte ik hele, steeds wisselende werelden in mijn kleine provinciestadje. Ik ontdekte een besneeuwde en met ijs bedekte zuivelfabriek, die me vroeger zo ver weg en vreemd had geleken, als een gebouw dat je niet in je eentje moest bezoeken, want nadat ik achter zijn vreselijke geheim zou zijn gekomen, zou ik nooit meer dezelfde zijn als voorheen. Ik ontdekte straten die nergens naartoe leidden en wanneer ik op een hek stuitte met het opschrift ‘privéterrein’, moest ik omkeren naar de alleen aan mij bekende en mysterieuze verlaten gebouwen bij het voormalige politiebureau, naar wijken waar in de besneeuwde velden nog sneeuwklokjes bloeien en pas wanneer de sneeuw is gesmolten en alle mogelijke winterfeesten achter de rug zijn, inclusief Valentijnsdag, kun je zien hoe alles uiteindelijk werkelijk is herdacht, gevierd en overal is neergegooid. Het enige dat overblijft is afval, tassen, kapotte flessen en bekertjes met afdrukken van rode lippenstift. Ooit was ik een ochtendmens en had ik geen wekker nodig om op te staan, want wanneer ik de irritante melodie van papa’s of mama’s wekker hoorde, stond ik al op het punt om te vertrekken.
Toen ik een ochtendmens was, keek ik graag naar de flatgebouwen van Mažeikiai, de dichtstbijzijnde, de iets verder weg of helemaal in de verte gelegen complexen. Ze hadden vijf, negen of twaalf verdiepingen. Ik observeerde hoe in de appartementen de ene na de andere lamp aanging en ramen oplichtten, waarachter groene of rode gordijnen zichtbaar werden. Mensen houden van het gevoel van veiligheid en privacy, zelfs wanneer de dag nog niet is aangebroken.
Ik was juist het tegenovergestelde van gezelligheid en warmte, van een kop hete Earl Grey met melk. Zij waren alles wat ik nog niet had kunnen worden – met zachte baguettes met salami, broodjes met poedersuiker en stokbrood met pindakaas. Op die ochtenden kon ik niet eens aan eten denken, omdat ik wist dat ik in de lente een uur of twee na de dageraad terneergeslagen mijn verouderende digitale Sony zou inschakelen en scherpstellen om Maxima’s mosterd, ingelegde gesneden augurken en afgeprijsde bananen te fotograferen. Het ontbijt bestond uit mijn verlangen om met mijn camera op de vijfde verdieping de stoomwolken te vangen, die zich uit de ketel een weg naar buiten baanden, de kopjes met blauwe oren en de suikerklontjes, die in de thee- of koffiekopjes zonken en oplosten als enorme, vermoeide Titanics, en niemand hoorde Jack en Rose roepen, omdat ze wisten dat echte en vooral eerste liefde begint en eindigt met verdriet.
Lina:
Jai buvo penkiolika be trijų dienų ir jos lagaminuose gulėjo drabužiai ir daiktai, net ir tas pernykštis STAR WARS Monopolis su Luku, kurio kardas jau buvo nulaužtas, su Veideriu, kurio apsiaustas atrodė gerokai nutrintas, ir su princese Lėja, kuria, regis, niekada taip ir nežaista, nes jos suknelė iš geležies ir alavo mišinio vis dar dailiai žvilgėjo, tarsi ką tik išpakuota pernykščių Kalėdų metu. Tai buvo paskutinės Kalėdos su Vita.
Kalėdų naktį Vita liko nakvoti namuose. Ji išsitiesė lovoje, apžiūrinėjo amerikietiškas gumytes plaukams, šiugždino saldainių popierėlius ir vieną po kito intensyviai kramtė šokoladukus. Galiausiai nukreipė naktinę lemputę į mano pusę ir ilgai žiūrėjo.
O tu nenori susirast moters? Nu, tipo, tau jau dvim penki ir
dar nemačiau nei su viena. Nenori?
Mano skruostai išraudo tarsi paauglio, kuriam neauga barzda. Buvau pralaimėtos krepšinio varžybos, kai ji buvo teisėjo švilpukas. Buvau tarsi apšnerkšta, niekinga Palangos pakrantė, o ji buvo švelnus ir pūkuotas, skalbinių minkštikliu kvepiantis rankšluostis, į kurį susivynioja žmonės, išlipę iš sterilių baseinų pietų kurortuose.
Anita:
Ik heb het gevoel dat ik geen ochtendmens meer ben. Op zevenentwintig december bestel ik een taxi en ga ik naar Jurga in een dorp buiten Mazeikiai. Het is de eerste keer dat ik me zorgvuldig scheer. De eerste keer in mijn leven. Ik koop nieuw, zwart ondergoed en gooi het oude met de zeezwaluwen weg. Aan mijn voeten voel ik het katoen van nieuwe, zwarte sokken. Ik trek een schoon shirt aan, dat ik voor het laatst op mijn eindexamenfeest heb gedragen. Ik poets mijn schoenen en mijn tanden. Ik poets mijn tanden verschillende keren, maar de ruimtes ertussen blijven donker, hoewel ik nooit met roken ben gestopt of zelfs maar ben begonnen. Omdat ik niet weet wat ik moet kopen om Jurga niet nerveus te maken, vertrek ik met het meest banale doosje Raffaello, dat doet denken aan bloed dat in de sneeuw is gevloeid. Jurga lacht en noemt me Romeo en ik tel de rozen op het behang van haar woonkamer om maar geen onzin uit te kramen. En dat is zeker welsprekender dan duizend woorden.
Ik keek naar haar lippen. Het parelmoer was er een beetje af. Ze schonk vermouth in. Die begon meteen te branden in mijn maag, ik werd dronken, probeerde op een en hetzelfde moment naar een film met Ryan Gosling te kijken en haar handen te voelen, die plastisch mijn benen aanraakten. Ik voelde dat ik haar wilde. Zonder het einde van de film af te wachten, begonnen we te kussen. Ik had mijn ogen dicht en zag alleen de ene na de andere trein in de mist passeren, you keep me under your spell, you keep me under your spell, en een onoverkomelijke golf van angst overspoelde me. Ik wilde uit Jurga’s huis verdwijnen, opstaan van de sofa, wachten totdat het licht zou worden en dan wanhopig alles fotograferen. Jurga noemde me Romeo en zag duidelijk dat ik een jongen van vijfentwintig was, die beefde en ervandoor wilde gaan naar de mist van zijn Mažeikiai, om te verdwijnen in de knipperende neon etalages van de winkels. Rood en blauw schreeuwden me tegemoet. De film was afgelopen.