Waar ben je?
Literatuur, vrijheid, detentie en de wisselwerking daartussen
Op 13 april vindt de literaire expeditie Waar ben je? plaats. Daarin onderzoeken we op drie locaties in Nijmegen in drie bijzondere programma’s welk effect ruimte op onze verhalen heeft. We trappen af in Theater VIER met de theatermonoloog Een van ons van schrijver Christine Otten, waarbij acteur Peter Faber de levenslanggestrafte Luc speelt.
In aanloop naar de literaire expeditie interviewde Corinne Heyrman schrijver Christine Otten, Wintertuins impactproducent Noortje Kessels en een ex-gedetineerde schrijver. Een tekst, over gevangenisstraffen, de dunne grens tussen vrijheid en onvrijheid, en de kracht van literatuur in tijden van crisis.
De schrijfgroep in de gevangenis
Een injectienaald met vertrouwen
Langzaam komt iedereen het online gesprek binnen, schrijver Christine Otten en Wintertuins impactproducent Noortje Kessels vanuit thuis, ex-gedetineerde Raf spreekt ons toe vanaf zijn werk tijdens zijn pauze. Christine en Raf begroeten elkaar hartelijk. De laatste keer dat ze elkaar zagen is maanden geleden, tijdens de schrijfgroep in de gevangenis. Een initiatief van Blocknotes, de stichting waar Noortje en Christine beiden hun schouders onder hebben gezet. We zijn online samengekomen om het precies daarover te hebben: literatuur, vrijheid, detentie en de wisselwerking daartussen. Ieder zoomkadertje heeft een andere invalshoek: Raf als deelnemer, Christine als initiator en begeleider van de schrijfgroep en Noortje als zakelijk leider van Blocknotes. Een gezamenlijk gesprek over literaire vernieuwing, kwetsbaarheid en het vervagen van grenzen.
Schreef je al voordat je aan de schrijfgroep deelnam, Raf?
R: Ja, ik ging al met een soort missie naar binnen. Ik had een boek meegenomen van twee literaire makelaars over waar uitgevers naar op zoek zijn, hoe je een boek ordent, hoe je een manuscript instuurt. Daarbinnen heb je alle ruimte en rust om te schrijven, tenminste, zo heb ik het ervaren. Aanvankelijk wilde ik het boek uitbrengen, maar nu niet meer. Het was meer een soort van therapie voor mezelf.
Hoe komt het dat je plan om het boek uit te brengen is veranderd?
R: Ik gebruikte het schrijven als een soort van zelfreflectie. Het verhaal dat ik heb geschreven was een manier om buiten de muren te denken en tegelijk naar binnen te keren, een dialoog te voeren met mezelf. Zo heb ik vervolgens in het boek de perfecte therapeut gecreëerd. Nadat ik buiten kwam en het leven weer begon zoals het begon, dacht ik: ‘Oké, ik heb het geschreven, het heeft me ontzettend veel geholpen, ik hoef het niet meer uit te brengen.’
Hoe heb je die schrijfsessies ervaren?
R: Christine bracht natuurlijk een grote ervaring van buiten naar binnen, de tips qua schrijfstijl waren heel waardevol. En wat ik ook fijn vond was de kwetsbaarheid binnen de groep. Welke opdracht Christine ook gaf, iedereen schreef iets persoonlijks. Iedereen ging naar binnen. Daar is blijkbaar behoefte aan en de schrijfgroep was een plek waar dat kon. Als je terugging naar je afdeling, dan had iedereen z’n masker weer op en waren we weer hard, want dat is hoe het nu eenmaal werkt binnen. Je stelt je nooit kwetsbaar op in de gevangenis, omdat je maar een heel kleine groep kan vertrouwen, hooguit een paar mensen op je afdeling en de mensen in de schrijfclub. Je kan niet gewoon je verhaal bij iemand leggen, want dat kan een probleem opleveren, bijvoorbeeld een notitie achter je naam.
C: De schrijfgroep is veilig, er zit geen bewaker bij. Alles blijft binnen de groep.
R: Ik herinner me dat ik een keer schreef over dat ik op het station stond en toen schreef de volgende keer iemand iets over mijn verhaal, dat hij daar zo door geraakt was. Die connectie, dat was heel bijzonder.
C: Dat verhaal ging over de eenzaamheid van in een stationshal staan. Jij schreef over hoe het is op station Utrecht Centraal. Hoe alles om je heen beweegt en hoe je daar staat. Dat vertelde je op een plek waar alles eigenlijk zo’n beetje stilstaat, dat was heel indrukwekkend. En ook omdat je het zo fysiek schreef, waardoor iedereen het voelde.
R: Ik denk dat ik dat het mooiste vond, het moment dat iedereen voorlas en met respect naar elkaar luisterde. En dan gaat het er niet om om een literair talent te zijn, maar dat je wat in je hart zit probeert te articuleren in bepaalde woorden. Die samenhorigheid.
Waar vind je die kwetsbaarheid sinds je buiten bent?
R: Nu vind ik die bij mijn beste vrienden. Het schrijven zelf heb ik op het schap gelegd, niet in de prullenbak gegooid. Omdat ik op dit moment heel veel focus moet leggen op mijn studie, mijn werk, mijn scriptie, mijn examens. Misschien schrijf ik het verhaal nog wel in een heel andere context, waarbij de boodschap hetzelfde blijft. Zonder dat mijn naam te herleiden is, want ik wil geen stempel. En als ik mijn verhaal zou uitbrengen krijg je dat, ook al is het een roman.
Zo’n schrijfgroep en de dynamiek ervan zal jij wel herkennen, van de schrijfgroepen die je gestart bent in AZC’s en zorginstellingen, Noortje.
N: Klopt, ik zat vandaag naar aanleiding van dit gesprek te denken: het is zo gek dat wij in Nederland op het moment dat mensen het moeilijk hebben in hun leven geneigd zijn om ze in hokjes te stoppen. Letterlijk in kadertjes in een groot gebouw, een zorginstelling, een gevangenis, een ziekenhuis of een asielzoekerscentrum. Ik werk in al die organisaties en merk dat mensen op dat moment heel kwetsbaar zijn en het eigenaarschap over hun verhaal verliezen. Schrijven is dan een manier om naar binnen én buiten te reiken. Ik vind die wisselwerking tussen binnen en buiten heel interessant en de verbinding met je medebewoners. Dat herken ik heel erg uit de zorginstellingen, dat mensen via de schrijfgroepen ook nieuwe contacten opdoen, zich kwetsbaar kunnen opstellen, een luisterend oor krijgen voor hun verhaal.
C: In zo’n instelling verlies je een stuk van wie je bent. Je wordt een bejaarde, een gedetineerde, een dader, een slechterik, een onderklasse, een geestelijk gestoorde. De essentie van wie je bent, namelijk een mens, dat verlies je als je niet uitkijkt, omdat de omgeving je ertoe aanzet.
R: Had jij dat dan verwacht, die samenhorigheid binnen onze schrijfgroep, Christine?
C: Nee, al had ik natuurlijk wel ervaring hiermee, ik wist dat het mogelijk was. Maar ik had niet kunnen voorzien hoe het mij zou veranderen, hoe het mij zou raken, precies hetzelfde als bij jullie. De samenhorigheid, eigenlijk heeft het mij heel erg veranderd. Het helpt mij ook en daardoor kan ik beter tegen andere shit in mijn leven.
Hoe heeft het jouw schrijven beïnvloed, Christine?
C: Ik had anders nooit mijn laatste boek geschreven, Een van ons. Daar moest ik mezelf als schrijver opnieuw uitvinden, omdat ik het perspectief koos van een langgestrafte. Hoe kan je iemand die worstelt met de zin van het leven, met de uitzichtloosheid en het idee dat alles stilstaat neerzetten? Hoe kun je zo’n stem en het gevangenisleven woorden geven? Voor mij betekende dat dat ik om de dingen heen schreef. Ik moest heel veel weglaten. In de gevangenis is alles anders, zelfs de lucht is er anders. Alles staat er voor iets anders. De kleinste gesprekjes kunnen een enorm gewicht hebben. Dat heeft mijn schrijverschap ook enorm beïnvloed.
Herinner je je nog de eerste keer dat je de gevangenis binnenkwam, Christine? Wat voor effect heeft die omgeving op jou?
C: Eigenlijk realiseer je je pas na een poosje wat het effect is. De eerste keer is het gewoon aapjes kijken, je krijgt een rondleiding. Daarna had ik het idee dat ik er gewoon heel rustig onder was, tot ik er op een gegeven moment achter kwam dat ik telkens overstuur was voordat ik erheen ging. We hadden een keer literaire avond en ik was volslagen in paniek! Ik dacht: ‘Wat is dit?’ En toen pas realiseerde ik me dat het de omgeving is die dat doet. Nochtans heb ik geen angst daar en vind ik het heel fijn om daar te zijn, maar die omgeving heeft wel degelijk – het is net alsof je het inademt tezamen met de lucht – een soort van repressie. Er is het gevoel dat alles in de gaten wordt gehouden, dat men alles van je weet. En ook de mensen, dat raakt me gewoon. De affectie die je voelt omdat alle bullshit even wegvalt. Het gaat echt over waar het om gaat. Het is medemenselijkheid in de puurste vorm van het woord. Ik was daar altijd behoorlijk van van de kaart, maar in de positieve zin, het voelt als een soort rijkdom. Dat zal Noortje kunnen beamen, uit de verpleeghuizen en verzorgingshuizen. Ik denk dat dat in essentie heel erg op elkaar lijkt. Behalve dan het idee van straf, de gevangenis is toch een plek waar wij als samenleving het kwaad isoleren.
N: We spreken mensen aan op hun makerschap. Niet op wat ze niet kunnen, maar op wat ze wel kunnen. We willen het op een toegankelijke manier faciliteren. Ik kan me nog herinneren dat ik bij Maaike Mul op kantoor zat, zij is coördinator Kunst en Cultuur binnen Vitalis WoonZorg Groep. Wij zaten daar samen iedere week te werken aan kunst- en cultuurprojecten in verzorgingshuizen. Op een middag schuifelden er twee oude dames voorbij en de ene zei tegen de ander:
‘Wat gebeurt hier eigenlijk?’
‘Ja,’ zei de andere, ‘dat is kunst. Dat is niet voor ons.’
Dat is niet voor ons? We zaten net voor hen te werken!
C: Dat zeggen ze tot ze eens mee komen doen!
N: Precies, dus je moet ze verleiden, uitnodigen. Dat is wat ik nu ook met de schrijfwerkplaats voor nieuwkomers probeer. Mensen met een niet-Nederlandse achtergrond, mensen met een vluchtverleden of expats, die zullen niet zo snel bij Wintertuin aankloppen dat ze in ons talentontwikkeltraject willen. Maar via de schrijfwerkplaats is het een manier om die mensen wel in het vizier te krijgen. Dus ook al gaat het om de stempel van de mensen zelf, is het toch belangrijk om het te faciliteren.
C: Ook met Blocknotes doen we aan talentontwikkeling. Gedetineerde en ex-gedetineerde schrijvers die verder willen gaan, die een boek willen uitgeven of een ander plan hebben begeleiden we daarbij.
Wordt er ook fictie geschreven in de schrijfgroep?
R: Christine gaf nooit echt grenzen. Ze liet de verbeelding vrij en de vorm ook. Ze gaf bijvoorbeeld een zin en dan moest je die afmaken.
C: De ervaring leert dat als je de vorm niet begrenst, die veel creatiever en vernieuwender wordt. Als je zegt: je mag alles doen waar je zin in hebt, dan krijg je de meest oorspronkelijke en eigen vormen. In de schrijfgroep zit een kracht om het literaire veld te vernieuwen, omdat je vanuit een heel andere hoek schrijft. Ik kom dichters tegen, zoals Marjolijn van Heemstra onlangs nog op de fiets, die me zeggen: ‘Nou, die stukken die je me stuurde, zo mooi!’
De grenzen tussen professioneel en niet-professioneel verschuiven daardoor een beetje en dat vind ik heel interessant.
In jouw bio, Christine, staat dat je je in anderen wil inleven. Binnen de schrijfgroep wordt er voornamelijk persoonlijk geschreven. Is het een luxe om je in een ander te kunnen verplaatsen?
C: Ik ben begonnen met Last Poets en ik merkte dat ik heel veel gemeen had met die zwarte mannen, met die dichters. Ik ben toen vanuit hen gaan schrijven, terwijl ik best wel problematisch met mezelf worstelde, maar door je in te leven leer je ook veel over jezelf. Daarnaast denk ik wel dat het een ontwikkeling is, als je begint te schrijven schrijf je meer over dat wat je al kent, later begin je je in te leven. In het begin werd er binnen de schrijfgroep gelachen om alleen al het idee om vanuit het perspectief van een vrouw te schrijven, terwijl ik nu regelmatig verhalen toegestuurd krijg vanuit een vrouw geschreven.
R: Ik vind het geen luxe, in de schrijfgroep doe je dat sowieso. Op het moment dat we gaan voorlezen bijvoorbeeld.
C: En je ziet dan ook dat mensen op elkaar lijken gewoon, in de basisgevoelens. Dus de herkenning is zo groot, en dat is zo’n bevrijding.
R: Het werkt spiegelend. Als je iets schrijft en iemand herkent zich erin, het hoeft niet eens het onderwerp of thema te zijn, het kan ook alleen maar het feit zijn dat iemand iets durft te zeggen. Dan kan die ander denken: ‘Oh, als hij dat durft te vertellen dan durf ik mijn verhaal ook te vertellen.’
N: Precies. Dat het om het essentieel menselijke gaat, dat vind ik ook heel bijzonder. Dat heb ik in schrijfgroepen met ouderen ook gemerkt, dat er dan contact ontstaat tussen een volkse vrouw en een man die altijd een goede baan gehad heeft en eigenlijk op haar neerkijkt. Als zijn kleinzoon dan net is gediagnosticeerd met autisme en zij vertelt over de autistische man waar ze heel haar leven mee heeft samengewoond, dan ontstaat er een verbond tussen die twee mensen dat vervolgens niet meer kapot te krijgen is.
C: Dat soort van relaties zijn buiten veel moeilijker te vinden. Je hebt het daar maar met een aantal mensen.
Hoe is de reactie van het gevangenisinstituut op jullie project?
C: We hebben gelukkig een directeur die erg van literatuur houdt en heel erg de zin ervan inziet. Zij heeft ook een keer meegedaan. Dat was de voorwaarde van de mannen: ‘Ze mag komen, maar dan moet ze wel meedoen.’ Binnen vijf minuten werd ze met zichzelf geconfronteerd, dat heeft zo’n indruk op haar gemaakt. We hebben drie literaire avonden gehad, daar komt ook soms wat personeel kijken. Die worden altijd helemaal weggeblazen door iedereen.
Maar er zijn natuurlijk ook mensen in het gevangeniswezen, en daarbuiten trouwens ook, die kunst sowieso niets vinden. Die vinden alles wat een beetje soft is verkeerd, want je moet toch gestraft worden, waarom zou je dat dan aanbieden. In die zin hebben we echt een missie. Je injecteert vertrouwen in een plek waar uitgegaan wordt van wantrouwen. Wat Noortje en ik nu doen bijvoorbeeld, is tweewekelijks samenkomen met een groepje mannen, IT-ers, die uit zichzelf hebben besloten: ‘Wij gaan de website bouwen voor Blocknotes.’ En dat hebben ze dus voor elkaar gekregen, dat dat kan en mag.
Zo brengen jullie steeds meer buiten naar binnen en binnen naar buiten.
N: Ja ik vind het ook wel interessant, Raf, wat jij net zei over Christine. Zij komt natuurlijk binnen als schrijver met heel veel ervaring. En Christine, ik heb jou ook eens horen zeggen dat je niet in dienst wilde gaan in de gevangenis, omdat je vindt dat je ook echt een buitenstaander moet blijven. Bij jullie allebei hoor ik hoe belangrijk dat is, die positie van buitenstaander.
C: Dat wordt ook gezegd door mensen uit justitie die heel erg geloven in Blocknotes: ‘Je moet geen onderdeel worden van het systeem.’ Want dan wordt de schrijfgroep meer een soort cursus, waar dan weer uitgegaan wordt van iets wat een deelnemer eens zo mooi heeft verwoord: de gedetineerde als een soort bouwpakket die je uit elkaar kan halen en weer in elkaar om het te verbeteren. Wij gaan er niet vanuit mensen te verbeteren, wij gaan ervan uit dat mensen sowieso goed genoeg zijn. Net als wij zelf, wij willen toch ook niet gezien worden als bouwpakket? Ik ben ook echt werk in uitvoering, kan ik je verzekeren. (Christine lacht)
Wat willen jullie nog bereiken in de verbinding van literatuur aan detentie?
C: We hebben onze ideeën, Noortje, ik en de mannen. We gunnen iedereen de schrijfgroepen, hopen dat het in heel veel inrichtingen opgezet kan worden, zodat we een soort community opbouwen met mensen binnen en buiten. Schrijvers, gedetineerden en dat dat door elkaar loopt. Een gemeenschap waar iedereen beter van wordt. In de kunst wordt de schrijver nog te veel als God gezien. Een beeld dat even achterhaald is als dat van de gedetineerde die alleen in z’n cel tot inkeer komt, beide zijn negentiende eeuws. De maker van de eenentwintigste eeuw doet alles gewoon zelf en heeft veel te vertellen.
N: Inderdaad, die community is essentieel. Ik wil het literaire veld diverser maken. Het vastgeroeste beeld van de schrijver, de witte man van middelbare leeftijd, is echt een achterhaald concept. Er zijn zoveel verhalen die we niet horen, ik wil daar verandering in brengen. Ik wil dat het literaire veld laagdrempeliger wordt.
—
Op tweede paasdag 18 april sluit het Wintertuinfestival in Nijmegen de Boekenweek af in poptempel Doornroosje. Het festival met het thema fictie als gids start op 18 april om 15 uur en is rond middernacht afgelopen. Kijk voor het programma en tickets op wintertuinfestival.nl.
Op 6 april openen we op Notulen van het Onzichtbare het nieuwe seizoen met een speciale reeks festivalnotulen. Duik in het overzicht van de verdiepende publicaties die in de festivalmaand november verschenen en de gloednieuwe festivalnotulen van onder meer Laurens van de Linde, Jordi Lammers, Jelko Arts, Sinan Çankaya, Merlijn Huntjens en Ellis Tolsma.