Lichaamsdiagonaal

Mel Kikkert  - 12 juli 2024

Wintertuin organiseert elke maand in vier steden Literatuurnest, een werkplaats waarbij makers een tekst aan collega-schrijvers en lezers kunnen voorleggen om feedback te ontvangen en met nieuwe ideeën en inzichten verder te werken. In 2024 biedt Wintertuin een aantal talentvolle Literatuurnest-schrijvers nadien een extra feedbackronde aan en een podium om hun werk te delen met de wereld. Een van die schrijvers is Mel Kikkert, van wie we met trots het erotische verhaal ‘Lichaamsdiagonaal’ publiceren.

 

Lichaamsdiagonaal

Ik doe korte poses, twee minuten per stuk. De geluiden van de brommende elektrische kachel naast het podium en potloden die vlot over papier bewegen vullen het koude lokaal. Af en toe kijk ik naar de droge, bestuderende blikken van een stuk of tien mensen die me alleen vastleggen in lijnen en schaduwen.
Ik verander van positie: geholde rug, handen in mijn zij, borst naar voren. Je begint harder te krassen. Vanuit mijn ooghoeken kijk ik naar je en zie hoe je het potlood vastgeklemd houdt. Ik stel me voor dat elke streep die je zet een aanraking op mijn huid is, de punt van het potlood me zachtjes indeukt. Met grafiet aai je de contouren van mijn lijf, geef je me langzaam vorm. Zodra jij mij bekijkt, kijk ik weer weg.
Voor de nieuwe houding verzet ik mijn rechtervoet naar de rand van het podium. Wanneer ik mijn bovenlichaam over mijn knie probeer te balanceren, verlies ik mijn evenwicht en val met een doffe klap op de vloer. Met mijn wang lig ik op de stoffige vloer en zie de rand van het podium, de lampen van de kachel, de bladeren die langs de ramen schuiven. Geschokt staan de cursisten op, ezels en krukjes vallen lawaaierig om, het geluid trilt tegen mijn hoofd. Niemand durft op me af te stappen. Opeens ben ik iemand met een echt lichaam, wordt er nagedacht over wat het zou betekenen zo’n naakt lichaam aan te raken. Je bent de enige. Je hurkt naast me neer, pakt zorgvuldig mijn arm en observeert de schram op mijn elleboog. Ik kijk naar het haar dat over je gezicht valt terwijl je je hoofd buigt. Het ruikt naar rook. Ik krijg kippenvel van je adem die over mijn huid glijdt, je vingers die mijn pols omklemmen.

Trillend trek ik mijn kleren weer aan. In het lokaal ruimen de cursisten hun spullen op, achter de deur hoor ik hun gerommel. Ik was mijn gezicht in de wasbak waar de kwasten worden omgespoeld, net zo lang tot iedereen vertrokken is. Mijn huid voelt schraal. Naarmate het verder opdroogt begint het zich strak te trekken. Met mijn spullen onhandig onder mijn armen geklemd doe ik de lichten uit en sluit ik het lokaal.
Je bent er nog, net aan een sigaret begonnen. Zoals altijd loop je rondjes over het binnenplein. Ik stap op mijn auto af, probeer het slot te ontgrendelen, maar laat in de poging mijn spullen vallen. Gefrustreerd zucht ik en raap alles weer op
‘Misschien moet je niet nu naar huis rijden,’ klinkt het opeens achter me. Van schrik laat ik mijn sleutels weer vallen. Je raapt ze op en drukt ze zachtjes in mijn hand. De topjes van je vingers voelen zacht tegen mijn palm.
‘Ze zeggen dat het een grote is,’ zeg je terwijl je vluchtig naar de donkere lucht knikt. ‘Je bent vast geschrokken.’
‘Nee hoor, het gaat alweer. Ik ben gewoon wat onhandig, niets bijzonders, ik ben eraan gewend geraakt.’ Ik glimlach ongemakkelijk beleefd. Je bekijkt me ontspannen, je haar wappert af en toe voor je gezicht.
‘Hm,’ brom je, ‘het gaat later vanavond weer liggen, hoorde ik. Wil je anders even een kopje thee? Ik woon hier om de hoek.’

Vrijwel niets in de woonkamer lijkt een logische plek te hebben. Boeken liggen in stapels op de grond, onder de bank, naast de tafel. Kleren zijn half in open kastjes geschoven. Ik voel met mijn hand over de pleister op mijn arm terwijl ik rondkijk. Je trekt je trui uit. Het shirt eronder heeft een diepe hals. Op je sleutelbeenderen zie ik stukjes van een tattoo en ik houd mijn adem kort in. Heel mooi vind ik het. Ik wil weten hoe ze eruitzien.
Tijdens een les Engels op de middelbare school verbeterde mijn docente me, omdat ik zei dat een jongen pretty was. Het was een invuloefening. Op het bord had ze ‘That man is …’ geschreven en vroeg ons naar passende bijvoeglijke naamwoorden. Blijkbaar zijn jongens niet mooi, maar handsome. Ze schreef het met krullende letters op het bord: handsome. Gefrustreerd heb ik die hele les met mijn armen over elkaar geluisterd naar woorden om een ander te omschrijven.
Je haalt wat te drinken uit de keuken. Ik sta nog steeds midden in de kamer en kijk rond. Ik zie je poëziebundels die zacht en glimmend zijn opgesteld in een lage Ikea-kast. Zo anders dan de rest van de kamer. Ik stel me voor dat je de kast met precisie, met aandacht inruimt – voorzichtig schuivend om de kaften niet te kreukelen. Dat je met je lange vingers een bundel uitkiest, de pagina’s minutieus omdraait, je ogen over de woorden laat glijden, opnieuw begint om het helemaal te begrijpen. Pretty, pretty, pretty, pretty. Ik wil daar dichterbij komen, wil die aandacht voor mezelf. Dat zachte, voorzichtige kijken op me voelen.
Bij terugkomst moet je lachen om hoe ik hier lig, luisterend naar de regen buiten. Na het lachen slik je en trek je hetzelfde gezicht als tijdens de lessen. Ik voel het kastje mijn rug in branden.

Hier is het einde van zijn ribbenkast. Dat je dat zo goed kan voelen, dat mensen zo dun kunnen zijn. Het kastje kraakt onder me en ik hoop dat het breekt, dat ik de bundels plet met mijn gewicht. Je handen bewegen roekeloos over mijn ontblote bovenlijf, helemaal niet precies en minutieus. Ze grijpen zich vast aan van alles, lijken niet te kunnen kiezen waar zich op te focussen. Knijpen, aaien, krabben willekeurig. Je bijt en zoent mijn nek net zo onberekenbaar, alsof je alles in een keer in je op moet nemen.
Ik buig me voorover om de tattoos op je borst kort te kussen. Het zijn twee kubussen, getekend in een vaste lijn. Je huid is zacht en botst tegen mijn neus aan. Ik kan maar niet begrijpen wat die vierkanten betekenen, of het iets betekent. Ik bijt in de getatoeëerde huid en je ademt scherp in. Als ik opkijk, heb je nog steeds die ontspannen blik in je ogen. Je vouwt je vingers om mijn hals. Ik tilt mijn hoofd wat naar achteren om je vingers meer ruimte te geven.

Ik word wakker als het licht begint te worden. Na enige twijfel klim ik over je slapende lichaam heen en open langzaam de kamerdeur. Onderweg naar de wc zie ik de straat voor je deur door het raam in de hal. Terwijl ik naar buiten staar, stoppen auto’s voor het rode licht. De bestuurders kunnen me zeker zien als ze opzij kijken. Ik begin me te schamen dat ik daar zo sta, slaapshirt over onderbroek getrokken. De geur van rook, jongen en zweet is in de vezels getrokken.

 


Wie schrijft doet dat vaak alleen, zonder kantoor of collega’s. Literatuurnest biedt een ontmoetingsplek waar je met andere schrijvers, dichters, verhalenvertellers en lezers kunt sparren en feedback krijgt op je werk. Gezellig, vrijblijvend en zonder grote verwachtingen.
Er zijn Literatuurnest-edities in Nijmegen, Utrecht, Arnhem en Tilburg (in samenwerking met literair productiehuis Tilt). Elke editie komt maandelijks op een vaste avond samen. Per bijeenkomst is er ruimte voor twee of drie schrijvers om een tekst voor te leggen. De groepen worden begeleid door ervaren schrijvers en redacteuren. Nieuwsgierig naar meer, of wil je een keertje meedoen? Lees meer over Literatuurnest en hoe je je kunt aanmelden.

Literatuurnest Nijmegen en deze publicatie worden mede mogelijk gemaakt door Gemeente Nijmegen.

Mel Kikkert is schrijver en theatermaker. Op dit moment gefascineerd door Red Dead Redemption II-rollenspellen, Formule 1-fanfictie en reality shifting.