Mijn bestaan stoort mij niet
Mijn bestaan stoort mij niet
De worm is een heiden en leeft alleen voor zichzelf.
Toch doet hij gods werk. Ondankbaar
en in het duister.
De enige die aan de worm denkt, is de ekster.
Ik bid dat op een dag de aarde net zo veel
van mij houdt als van de worm. Dan zijn wij allen gelijk.
Ik bid, paddenstoelen, verteer mij zachtjes, wees teder
met mijn vleselijke resten. Laat mij een goede
voedingsbodem zijn voor jullie lange, witte draden.
Zo ben ik toch nog onderdeel van iets groters dan mijzelf.
Schimmels kennen geen onderscheid tussen worm of mens.
En niemand denkt aan mij behalve
de ekster die mijn ogen uitpikt als ik mij te rusten leg.
Steel van mij alles dat ik ooit gezien heb.