WT-sessie | Kunstgras: over aan jezelf ontsnappen 

Jordi Lammers  - 27 september 2021

Introductie van een Wintertuinsessie in de vorm van een clubblad

Jordi Lammers schrijft proza en poëzie. Er zijn twee grote passies in zijn leven: literatuur en voetbal. Hij speelt zelf bij een kleine, Nijmeegse club genaamd Kolping Dynamo en schrijft vooral korte verhalen. Deze twee dingen combineert hij in zijn literaire clubblad Kunstgrgas waarin vijf verschillende verhalen zijn gebundeld die allemaal iets te maken hebben met de voetbalcultuur: het spelletje zelf, maar ook de kantine, de vrijwilligers, trainers en alle figuren die je op een sportveld tegenkomt. Lees hier vast Jordi’s introductie van Kunstgras. Het clubblad is voor €5,- (incl. verzendkosten) te bestellen in de webshop van De Nieuwe Oost | Wintertuin.

 

Over aan jezelf ontsnappen

In mijn tienerjaren waren voetbal en literatuur twee totaal verschillende werelden. Bij het schrijven putte ik vooral inspiratie uit de grootheden van de wereldliteratuur en was ik voortdurend dikke en meeslepende romans aan het imiteren. Ik was al blij als ik ook maar een fractie van die schoonheid kon aanraken. Het was achteraf gezien niet best wat ik maakte. Zoals veel beginnende schrijvers propte ik mijn zinnen vol moeilijke woorden en probeerde ik mijn formuleringen zo lang mogelijk uit te rekken met als enige doel de toekomstige lezer imponeren. 

Voetbal was toen een uitlaatklep, een plek die niks te maken had met al dat gepieker dat ik tijdens het schrijven ervoer. Daar draaide voetbal voor mij om: nergens aan denken en me volledig overgeven aan wat mijn benen me ingaven. Zorgeloosheid. Daar zocht ik naar. Iedere middag fietste ik richting de sportvereniging en kroop ik via een gat in het hek het voetbalveld op waar altijd wel iemand te vinden was, soms een vriend, soms een klasgenoot, soms een vage kennis. We voetbalden tot het donker werd en dachten niet na over schoolcijfers, ruzies met onze ouders of alle keuzes die onze toekomst moesten bepalen. Nu, jaren later, kan ik me niet herinneren dat we toen onze gevoelens deelden of bespraken wat we nou eigenlijk wilden met ons leven. We voetbalden gewoon. Dat was genoeg. 

Ik denk de laatste tijd vaak aan die vijftienjarige versie van mezelf als ik op zaterdagochtend naar de sportvereniging fiets. Voetbal is nog steeds een manier om mijn hoofd leeg te maken, maar alles daaromheen, de gesprekken met mijn teamgenoten, de borrels en de doordeweekse trainingen, zie ik tegenwoordig niet als een uitstapje van het schrijven, maar als een wezenlijk onderdeel ervan. 

Als je als schrijver ergens veel over de menselijke conditie te weten komt is het op het voetbalveld. Ik geloof namelijk dat mensen voetballen zoals ze ten diepste zijn of willen zijn. Ik ben bijvoorbeeld een vrij luie, technische middenvelder die het liefst niet te veel meters maakt, maar wel vaak de bal aan wil raken. Mooi spelen, daar gaat het voor mij om, niet het resultaat, maar alles wat daarvoor gebeurt: de hakjes, overstapjes, de ballen achter het standbeen. Die omslachtigheid zie je ook terug in de rest van mijn leven. Een hele dag aan een verhaal werken lukt prima, maar alle belangrijke dingen daaromheen – de was doen, koken, op tijd komen en deadlines halen, kortom alle dingen waarmee je een dag succesvol over de streep trekt – vind ik een stuk moeilijker. 

Ondanks alle verschillen in speelstijlen is er één ding dat iedereen uit mijn team deelt: we worden iedere week een stukje ouder. Op het voetbalveld zie je heel concreet wat dat betekent: kapotte knieën, spitsen die na een kwartier gewisseld moeten worden, keepers die door hun kater geen zin hebben om te duiken en mannen die het team verlaten omdat ze gaan samenwonen, een kind krijgen en geen tijd meer hebben om op zaterdag met een stel jonge gasten achter een bal aan te rennen. Zo herinner ik me nog scherp dat een oudgediende uit het team aan het begin van het seizoen op een terras iedereen in de ogen keek en eiste dat we eerlijk moesten zijn: ‘Als het gênant wordt, moeten jullie het zeggen, beloofd?’ Zulke opmerkingen onthoud ik. Misschien komen ze ooit nog in een verhaal terecht. 

Inspiratie vind ik tegenwoordig dan ook niet alleen in boeken, maar ook op het voetbalveld. Wie zijn dialogen wil verbeteren moet eens een derde helft meemaken waarin domme, schunnige gesprekken langzaam plaatsmaken voor ontboezemingen over stukgelopen relaties, moeilijke kinderen of saaie banen. Niet alles wordt direct uitgesproken, niet iedereen is even open, maar tussen de regels door vertellen we een hoop aan elkaar. Al deze dingen maken voetbal bijzonder interessant voor een schrijver. 

Daarnaast is voetbal een manier om mezelf te leren kennen: mijn overdreven hang naar bevestiging als ik een mooie assist hebt gegeven, mijn domme gescheld als iemand de bal verspeelt, het zelfverwijt als ik niet goed gespeeld heb. Het zijn allemaal eigenschappen die ik ook buiten het voetbalveld tegenkom, maar dan abstracter, minder makkelijk aan te wijzen. Op het voetbalveld kun je dat soort slechte eigenschappen niet verbergen. Wie onzeker is, laat de bal sneller van zijn voet glippen en wie boos is, geeft de tegenstander na tien minuten een doodschop. Als team moet je daarom een beetje voor elkaar zorgen. Te lief zijn zorgt voor slappe duels, maar te streng zijn zorgt voor zenuwen en fouten. 

Nee, echt aan jezelf ontsnappen kun je niet. Hoeveel je ook op je benen vertrouwt, hoezeer je ook aan je leven buiten het veld wil ontsnappen, uiteindelijk ren je in het veld toch vooral jezelf achterna.  

 

Op zoek naar meer manieren om voetbal en literatuur te combineren? Vorig jaar nam Jordi deze video voor ons op:

 

Wintertuinsessies is een reeks waarin makers de kans krijgen om hun ideale literaire programma samen te stellen. De makers, deels afkomstig uit de talentontwikkelingstrajecten van De Nieuwe Oost, worden bij het maken van deze literaire programma’s inhoudelijk en productioneel ondersteund en begeleid.

Deze Wintertuinsessie wordt mogelijk gemaakt door de Gemeente Nijmegen.

Jordi Lammers was in 2016 de campusdichter van de Radboud Universiteit. Hij publiceerde verhalen en gedichten in De Revisor, Op Ruwe Planken en bij De Optimist en schrijft essays voor Rekto:Verso. Je kon hem horen voordragen op de Nijmeegse Kunstnacht, het Nijmeegs Boekenfeest en het International Literature Festival. Samen met zijn broer Rindert vormt hij de tweekoppige band Benji - een samensmelting van muziek en poëzie. Jordi zit in een talentontwikkeltraject van De Nieuwe Oost | Wintertuin. In november 2021 verscheen zijn chapbook Slaap lekker, Hiroshi Yoshimura, een bundeling van vijf korte verhalen waarin Jordi laat zien wat het betekent om ergens in te geloven. (Foto door Gaby Jongenelen.)