de kunst van barista
i
ik ontmoet een argentijn
hij zegt: je moet de rinoceroshoorn in tweeën splijten
ik heb geen idee wat hij bedoelt, dus ik ga met hem naar bed: ik heb zeven orgasmes
voor de lucht rozerood kleurt
ik roep mijn demonen bij elkaar, we lopen naar de berg
die monsters baart: ik zit naast een reus met schubben
we drinken espresso op een plateau. hij vertelt me
dat ik noodlottigerwijs in een spiegel leef
en dat mijn dubbelganger niet eens een beetje op me lijkt
ik vraag hem of ze dan nog wel mijn dubbelganger is
de reus rimpelt zijn schubbige wangen en zegt dat ik de kunst
van barista zou kunnen leren
ii
ik slaap op de platte rots in het theater van de geesten
ik droom van mijn dubbelganger
ze snijdt botten van hout: ze zegt dat ze nog nooit seks heeft gehad
met een argentijn, maar dat ze wel een argentijn kent
ze stuurde hem een liefdesbrief
in de vroege morgen daal ik de berg af
de paleontoloog die naar resten zoekt in de rivierbedding zegt: de mens leeft in de tijd
we roken een pijp en ik stroop mijn broek op
ik gooi de botten in de rivier
stroomafwaarts klimt een man uit het water
ik leg hem te drogen op de gloeiende rotsen en ik vertel hem het Geheim
hij zegt dat hij geen spaans spreekt, ik zeg ik ook niet
maar voor het Geheim maakt dat niet uit. hij kijkt me glazig aan en plukt aan zijn snor
ik verander de man in een kat want katten leven niet in de tijd
ze hebben negen levens
iii
aan de voet van de berg vind ik een regisseur met een vaalrode auto
hij opent een portier voor me: de bergen grommen
als we naar het noorden rijden. de regisseur hoort niets
achterin zit een man met een camera
hij zegt: we zoeken de horizon
de regisseur is moedeloos: we komen elke dag
uit bij dezelfde watervallen
de man met de camera, een tengere tsjech met winter in zijn ogen,
kijkt hongerig naar de horizon
‘s avonds bij het vuur klaagt hij: de dagen lopen circulair
in elkaar over, het gebied is niet vatbaar
voor een spanningsboog
ik vraag: de spanningsboog is toch het werk van de regisseur?
de tsjech knikt. hij vertelt dat de regisseur behekst is
hij wil steeds terugkeren naar deze plek waar de dagen kringen zijn
en de nachten putten zonder sterren
als we weer bij de watervallen uitkomen begint de regisseur te huilen
ik vang zijn tranen op
ik druppel ze in mijn ogen, eerst mijn linker
dan mijn rechteroog
iv
de tranen van de regisseur zinken als drenkelingen
in mijn ogen: ik zie een vrouw met een rode jurk
– een beetje cliché, denk ik
ze schuilt voor de regen bij een filmtheater
ietwat troebel loop ik op haar af
wanneer ik vlak bij haar ben zie dat het mijn dubbelganger is
die niet meer op me lijkt
ze zegt: we hebben niet genoeg tranen
ik knik, vluchtig
ze zegt: de horizon ligt hier niet op de rand
maar in het midden van de wereld
het is de plek waar je moeiteloos naar toestroomt
de regisseur ziet het niet: hij rijdt al eeuwenlang de verte in
ik vraag: hebben we van de regisseur gehouden?
ze zegt ja, maar we moeten hem hier achterlaten
zijn mysteries zijn betekenisloos
ik zeg dat ik het begrijp
v
ik laat de regisseur en de tsjech achter bij het smeulende vuur en loop de kolkende horizon in
daar vind ik mijn argentijn op het strand
hij haalt cocktails met glitters en rum voor ons
hij vraagt: heb je de rinoceroshoorn gevonden
ik zeg: nee, maar ik denk dat ik op de goede weg ben
dat is mooi zegt de argentijn. hij neemt me mee naar zijn hotelkamer en begraaft
de hele nacht zijn hoofd tussen mijn benen
vi
in de eerste rimpel van de horizon vraag ik aan de astrofysicus
of dit de weg naar het noorden is
ze antwoordt:
alleen als je eigenlijk naar het zuiden wilt
– de horizon bestaat uit drie rimpels
in de tweede kom ik een chileense docent tegen. hij zegt: je moet weten
wat hoofdzaak is en wat bijzaak
hij neemt me mee naar het instituut en geeft me vier boeken
hij zegt: je moet de parallellen vinden
ik blader verwoed in de boeken
de weg naar kennis is lang, zegt hij
de parallellen zijn de eerste stap
ik vraag hoeveel stappen er zijn, hij zegt twaalf
ik vraag hoeveel parallellen er zijn, hij zegt vierduizend
ik zie alleen elementaire oeroude wortels
wanneer ik duizelig wordt komt de kok binnen
met pannenkoeken met verse bessen
ze heeft een liefdesbrief mee naar binnen gesmokkeld
de brief is van de argentijn
hij schrijft: ik heb je adres niet
dus ik stuur deze brief naar alle plekken in het universum
hij vindt dat twaalf stappen overbodig zijn als je de rinoceroshoorn in tweeën wilt splijten
aan het einde van de brief
schrijft de argentijn dat hij van me houdt, dat hij hoopt dat ik snel ergens opduik
het is hem om het even waar
vii
in de derde rimpel aan een klein tafeltje bij het raam
zitten mijn metgezellen, ze hebben al twee potten koffie op
de mysticus zegt: het Geheim is actief, levend – trillend
we bestellen gepeperde chilaquiles
de filmster zegt, het Geheim is opgebouwd uit fractalen
ik zeg: El mar es un lenguaje antiguo que podemos descifrar
de filmster zet haar gleufhoed op en steekt haar revolver, een rekwisiet, in haar riem
ze zegt: het is tijd om te gaan
we rijden door filmische beeldclusters en vibrerende sequenties
we maken een langgerekte stofwolk
in de horizon
viii
die nacht hebben we interplanetaire dromen
en klimmen we in bomen met takken waar haar op groeit
de daaropvolgende dag gaan we naar een lezing in een schimmig zaaltje
gegeven door een woestijnhagedis die baanbrekend
onderzoek heeft gedaan naar het Geheim
bij de lezing zijn alleen een paar onderaardse sciencefiction dichters
mijn metgezellen en ik, en een halfblinde vrouw
niet veel mensen spreken de taal van de hagedissen
we moeten lang wachten, uiteindelijk kruipt
de spreker het podium op
ze steunt op haar staart en maakt een sissend geluid
zegt dat het slechts een kwestie van tijd is
voordat we de toekomst ontdekken
ix
ik neem afscheid van mijn metgezellen
en ik ontmoet ik een jonge zanger in een driedelig pak
die zegt: het maakt niet uit waar je naartoe gaat
je wordt vanzelf door deze plek geabsorbeerd
ik haal een flesje inkt uit mijn binnenzak en teken
een rinoceroshoorn in de palm van haar hand
ze kijkt ernaar en zingt een toverlied voor me
over een vrouw die de rinoceroshoorn in tweeën splijt
de zanger doet haar driedelig pak uit:
ze heeft een vuur in haar buik
ik vraag of ik met haar mee naar huis mag
ze zegt: ja –
seks met een halfgod is fantastisch
x
ik word geabsorbeerd en ik kom bij een huis, bij de rivier, dat van niemand is
ik ben blij want ik moet nadenken over het Geheim
het wordt winter – de rivier bevriest
ik praat elke dag met de berg en met de atomen
de berg zegt: het Geheim is niet zo moeilijk, er is een plek waar geen verandering is
de atomen zeggen: het Geheim is niet zo moeilijk, er is geen plek waar geen verandering is
ik steek het haardvuur aan en schrijf een liefdesbrief
als het lente wordt staat de argentijn voor mijn deur
drie dagen lang zit ik op hem als een amazone
in zijn keel zie ik een vuurgloed
op de derde dag komt de argentijn klaar
hij brult als een hert
uit zijn vurige keelgat haal ik een ei
xi
de argentijn broedt het ei uit
ik trek elke dag de bergen in en leer de kunst van barista
op de 260e dag komt er een rinoceroshoorn uit het ei
ik splijt de hoorn in tweeën: er vloeit een universum uit
aan de overkant van de rivier staat een huis, op de veranda zit mijn dubbelganger
op de plek waar de twee universums elkaar raken
is een warme luchtstroom
elke avond waadt één van ons door de rivier en zitten we op de veranda
we wonen in hetzelfde huis, zegt mijn dubbelganger
we praten over het Geheim. mijn dubbelganger zegt: soms moet je dingen samenvoegen
ook als ze niet op elkaar lijken
xii
op woensdagen gaan we met de argentijn naar bed
hij heeft een moestuin aangelegd
en leest ‘s avonds boeken over naaktslakken
wanneer het volle maan is drinken we rum
op de derde avond waarop er geen maan aan de hemel staat
gaan we het water in, mijn dubbelganger en ik
in de stroom van de rivier worden we één lichaam
wanneer we uit het water stappen
hebben we de ogen van een halfgod
er gloeit een vuur in ons