Vandaag geen oorlog meer

Jozien Wijkhuijs  - 30 november 2019

Literaire notulen bij vertoning De waarheid over mijn vader

Vrijdagavond 29 november vertoonden we de spraakmakende documentaire van Clarice Gargard, De waarheid over mijn vader, in O42. De avond werd in goede banen geleid door Nikki Dekker, die na de vertoning ook in gesprek ging met Clarice Gargard over de documentaire en haar boek Drakendochter. Jozien Wijkhuijs maakte literaire notulen met de vertoning en het gesprek als vertrekpunt.

 

Vandaag geen oorlog meer

‘Niet alle vuurwapens maken hetzelfde geluid,’ hoorde ik mijn vader zeggen op het pleintje achter ons huis. Hij keek naar zijn handen en draaide zijn duimen om elkaar heen, sloeg af en toe zacht met zijn vuist op zijn bovenbeen. Vlak daarvoor had ik ontkend dat ik had gezegd wat hij zei dat ik had gezegd. Of misschien had ik het wel gezegd, maar zo bedoelde ik het niet. Hij vroeg wanneer de laatste keer was dat ik voor hem en mijn broertje had gekookt.

Met mijn broertje samen had ik de waarheidscommissie opgericht, we waren ons eigen vredesproces begonnen. Op televisie zagen we mannen in pakken, met een koptelefoon in hun rechteroor. Ze keken ernstig naar een man achter tralies, de man zei dat hoe je de groep mannen ook noemde, het zou de problemen van zijn land niet oplossen. De bewakers aan weerszijden van het tralieraam leken instemmend te knikken. Maar dat kon ook de kwaliteit van ons televisiescherm zijn geweest.

Mijn broertje brak zijn koptelefoon in tweeën en gaf mij de helft. Ik nam de grote stoel bij het raam, hij het hoekje van de bank. Samen staarden we naar de man op de televisie, onze helft van de koptelefoon tegen ons oor gedrukt. De beklaagde was een man uit een tandpastareclame, we hadden hem opgenomen op een videoband en precies op het juiste moment op pauze gezet. ‘Wat dacht je, toen je het deed,’ vroeg mijn broertje. De man lachte alleen terug.

Op leuke dagen stelde mijn vader kleine vragen, over het eten, de tuin, of de hond van de buren. Ik vroeg of hij wist hoe oud ik was, hij deed alsof hij het niet meer wist. Op een dag zaten we samen in de voortuin, de buurkinderen dansten om ons heen. ‘Je mag van mij best al een biertje,’ zei hij, en ik mompelde iets in de kraag van mijn trui. Op slechte dagen sprak hij in grote woorden als waarheid, vergeving, en objectiviteit. Mijn moeder vulde die tijd met scrabble op haar telefoon. Een keer, toen mijn vader zei dat hij de waarheid eigenlijk al kende, zag ik haar WIJNE invullen. Ze zuchtte toen het geen woord bleek, en trok zich terug in haar kamer.

‘Waar oorlogsmisdadigers visionairs worden genoemd, is de vrede in gevaar,’ riep de rechter op de televisie tegen de tralies. Mijn broertje stond op en stak zijn arm in de lucht, zijn vuist gebald, zijn ogen strak op de muur gericht. Zijn helft van de koptelefoon viel tussen de bank en de muur en hij huilde daar zo hard om dat mijn vader hem onder de koude douche moest zetten. Toen ze terugkwamen, mijn broertje in een badjas, met zijn duim in zijn mond, had ik het ding al vanachter de bank gehaald. ‘Vandaag geen oorlog meer,’ zei mijn vader. ‘Je kunt niet slapen als het oorlog is.’

Als mijn vader meer dan een dag van huis was, schreef ik mijn vragen voor hem op. ‘Had je niet al een soort conclusie toen je hieraan begon?’ schreef ik. ‘En hoe is die dan nu veranderd?’. En ‘is het wel raad geven, als de ander die raad niet aannam?’. Hij kwam altijd weer terug. Zuchtend, vragen ontwijkend, maar altijd klaar om te koken. Om daarna weer te vragen wanneer ik nou eens voor het eten zou zorgen.

Tot vorige week. Ik lag op mijn bed, mijn telefoon in mijn hand, kijkend, maar niet echt kijkend. Hij kwam binnen, keek even naar me en ging op de rand van het bed zitten. Hij had opnieuw iets voor me meegenomen van waar hij ook was geweest de afgelopen dagen. Ik ging zitten, nam het ingepakte cadeautje aan en liet het in mijn schoot liggen. ‘Kun je de waarheid kopen?’ vroeg ik. Hij zuchtte, stond op, en liep naar de keuken.

 

Wintertuinfestival

Met fictie als gids navigeert het Wintertuinfestival door onze tijd. Samen met de schrijvers en kunstenaars die we uitnodigen en jou, onze bezoeker, proberen we de wereld te lezen en te bevragen. Elk jaar kiezen we een thema. Dit jaar is dat het begrip ‘gastvrijheid’. We zijn geïnspireerd door de Amerikaanse schrijver en schilder John Berger, die de vraag stelde naar ‘the storytellers responsibility to hospitality’. Welke verhalen zijn verwelkomend? Welke stemmen geef je aandacht? Wat is de rol van literatuur als het aankomt op het bieden van ruimte aan anderen? Schrijver Ali Smith zegt hierover: ‘In the very act of the telling of anything, and the listening to anything, from anyone else, there is a question of welcome.’ Het hele interview met Ali Smith (tijdens Passa Porta Festival 2019) lees je hier.

Jozien Wijkhuijs werkt freelance als journalist, schrijver en radiomaker. Recente opdrachtgevers zijn de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Het Literatuurmuseum, Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, De Nieuwe Oost | Wintertuin, Vox magazine, 99pi, en de Openbare Bibliotheek Gelderland Zuid. In 2015 verscheen We moeten eens koffie drinken, een interviewboek over ondernemerschap in de Creatieve Industrie. Dit boek is geschreven samen met Koen van Vliet. Verder is Jozien een van de initiatiefnemers van USE-IT Nijmegen, een organisatie die 'no-nonsense tourist info' geeft over onontdekte steden in Europa.