Wanderlust #5
Op bezoek bij schrijversresidenties in Europa, de VS en Canada
Kim van Kaam, hoofd literaire talentontwikkeling bij De Nieuwe Oost | Wintertuin, bezoekt verschillende organisaties in Europa, de VS en Canada om onderzoek te doen naar schrijversresidenties. Haar reis is ondersteund door een Wanderlustbeurs van het Nederlands Letterenfonds. Het doel is ervaring opdoen en kennismaken met verschillende vormen van residenties om uiteindelijk een eigen schrijversresidentie te kunnen verbinden aan De Nieuwe Oost | Wintertuin. Voor Notulen van het Onzichtbare schreef ze iedere twee weken over wat ze meemaakte. Wanderlust #1, #2, #3 en #4 lees je hier.
Space and time
Zeven weken weg zijn van een plek waar je al zes jaar woont is niet genoeg om je perspectief volledig te veranderen. Ik heb het geprobeerd, op de fiets, in de supermarkt, ik ben zelfs door de stad gaan wandelen, ik keek nadrukkelijk rond en probeerde iets nieuws te zien. Een plek die niet op vanzelfsprekende wijze is ingericht en niet zo vertrouwd voelt aan het oog. Misschien is dat dan wat thuis is: niets onbekends, niets exotisch, niets dat anders, gek of nieuw voelt. Als je er na zeven weken terugkeert ben je het misschien zelf die anders, gek of nieuw aanvoelt. Voor even dan. Want voor je het weet ben je weer volledig in je thuis ondergedompeld, herinnert niets meer aan de tijd dat je er even niet was.
Mijn reis was precies lang genoeg wat mij betreft: ik had nog weken kunnen rondreizen, heb een lange lijst van getipte residenties in mijn aantekeningenschrift staan – maar het is de vraag wat dat had opgeleverd. Nieuwe inzichten, of meer van hetzelfde? Ik bezocht drie heel verschillende plekken in New Orleans, New York en Banff, residenties die werken met verschillende modellen, in verschillende culturen, met heel verschillende omstandigheden en omgevingen. Maar de idealen erachter zijn grotendeels gelijk: makers een plek bieden waar ze zich op hun werk kunnen focussen. Zo’n plek kan zo groots zijn als een campus, of zo simpel als een kamer boven een printcentrum. In mijn aanvraag voor de Wanderlustbeurs van het Letterenfonds schreef ik over de ontwikkeltrajecten die ik voor schrijvers inricht:
We bieden onze schrijvers de mogelijkheid te werken op het gezamenlijke kantoor. Niet alleen ontstaat zo een verbinding tussen de schrijvers onderling en tussen de makers en talentontwikkelaars op kantoor (waar mooie nieuwe projecten uit voortkomen) – het bevestigt de schrijver ook in het recht van zijn aanwezigheid als maker. Zoals een van onze schrijvers het eens verwoordde: ‘een show-don’t-telletje van jullie kant’.
Het geven van een plek aan (jonge) makers bevestigt hun bestaansrecht, de waarde van hun werk, en soms is daar niet meer dan een bureau en een stoel voor nodig.
In mijn afwezigheid is mijn kantoor verhuisd, mijn bureau staat op een andere plek, in een andere hoek, naast de bureaus van andere collega’s dan voorheen. Ik wist op de eerste dag niet hoe ik het pand binnenkwam en heb nog geen sleutel van de deur. Er zijn nieuwe kamertjes bijgekomen, de routing naar het koffiezetapparaat, de wc, naar andere collega’s is anders. We hebben een bel die een instrumentale versie van ‘My Heart Will Go On’ van Celine Dion speelt. Alles is nieuw, anders en een beetje gek (het is een oud belastingkantoor).
Op een nieuwe plek komen geeft je nieuwe perspectieven. Naar een plek gaan waar je niemand kent, geeft je de ruimte voor nieuwe ideeën. De komende tijd ga ik me concentreren op het concretiseren van die ideeën: hoe moet mijn eigen residentieprogramma eruit gaan zien? Ik heb voldoende materiaal verzameld, weet alles over de programma’s die ik bezocht, heb tips & tricks verzameld van de mensen die het al jarenlang doen, anekdotes en ervaringen opgehaald bij de deelnemende schrijvers, en aan den lijve ondervonden hoe het eigenlijk is om zelf op residentie te gaan. Ik weet nog niet wat het moet worden, in gedachten heb ik al verschillende programma’s ingericht: lang- en kortdurige verblijven, intensieve lesprogramma’s van twee weken, een serie handgemaakte artist books en essays, een schrijvershutje in de Ooijpolder, internationale gasten en uitwisselingen, multidisciplinaire makersgroepen, vertaalprojecten – en er zijn nog zo veel meer mogelijkheden.
Daarnaast ga ik op zoek naar partners, een geschikte ruimte, er moet natuurlijk geld beschikbaar zijn, en ik zou het graag zo internationaal mogelijk aanpakken – de lijst met op te volgen contacten is oneindig.
Ik vroeg de meeste mensen die ik sprak wat zij dachten dat het belangrijkste is aan een residentieplek, en steeds opnieuw kreeg ik terug: space and time, space and time, space and time. Als een mantra waaraan ik mijn ideeën kan toetsen: wat leveren ze de schrijver op?
Ik hoop nog veel te kunnen reizen, voor mijn residentieprogramma en om nog veel meer nieuwe, andere, gekke plekken te zien, maar bovenal om mijn perspectief op te frissen, terug te komen en op een andere plek te staan – ook al is wat je ziet helemaal niet zo veel veranderd.